Tania Stalmans en Dirk Doucet
11/01/2023
Personeel en Organisatie Kwaliteit Zorgbeleid Bestuur Woonzorg Eerste lijn

“Buurtzorg is de toekomst”

Organiseer samen in de nabije omgeving

“Buurtzorg is de toekomst”

Het zorg- en welzijnsmodel van morgen moet vertrekken vanuit de buurt. Daar waar formele en informele actoren met elkaar samen werken rond kwetsbaarheid. Daar waar we verder kijken dan zorg en vertrekken vanuit welzijn in de brede zin van het woord. Dan kunnen mensen zo lang mogelijk in hun eigen omgeving blijven wonen. Dat is de visie van Zorgnet-Icuro, zo vertelt ons Johan Roels, stafmedewerker woonzorg. Het buurtzorgmodel wint almaar meer aan belang. Zo ook bij de Zorggroep van de Zusters van Berlaar. Zij ontwikkelden niet alleen een duidelijke visie, maar passen het model ook meer en meer in praktijk toe. Tania Stalmans, afgevaardigd bestuurder van de Zorggroep, en Dirk Doucet, directeur van woonzorgcentrum Sint-Margaretha in Holsbeek en Sint-Jozef in Wiekevorst lichten toe.

Voor Zorgnet-Icuro is lokale samenwerking het uitgangspunt van het toekomstige zorg- en welzijnsmodel. “Meer en meer zie je dat verschillende actoren zich samen beginnen te organiseren in buurten”, vertelt Johan Roels. “Woonzorgcentra zitten daar niet altijd bij. Nochtans is het volgens het woonzorgdecreet de opdracht van een woonzorgcentrum om zich maximaal te integreren in de buurt. Andersom moet de buurt ook maximaal gebruik kunnen maken van het aanbod van een woonzorgcentrum. Dat kan met kleine dingen zoals de cafetaria openstellen voor buurtbewoners. Of ruimtes ter beschikking stellen voor activiteiten van socio-culturele verenigingen waaraan ook de bewoners kunnen deelnemen. Evengoed kan je een buurtcoach inschakelen die contacten legt met lokale actoren om samen dienstverlening op te zetten. Alleszins is het belangrijk om je als woonzorgcentrum af te vragen welke rol je kan spelen in jouw buurt. Een woonzorgcentrum is geen eiland. Het is een onderdeel van een buurt.”

“Zorgzame buurten zouden op termijn de verschillende woonleefconcepten moeten kunnen aanbieden zodat mensen de meest gepaste zorg krijgen. Het gaat om ageing well in the right place

Dat beseffen ze bij de Zorgroep van de Zusters van Berlaar maar al te goed. Zij hebben ondertussen al vijf trajecten van zorgzame buurten lopen. “Wij hebben binnen de vzw heel goed nagedacht over wat de zorgen voor morgen zijn”, steekt Tania Stalmans van wal. “Mensen willen in hun omgeving kunnen blijven, zeker als ze kwetsbaar worden. De buurt zou dat mee kunnen ondersteunen. En zo zijn we met buurtzorg gestart. We hebben onszelf daarbij verplicht om out of the box te denken. Je moet de gewone paden durven verlaten.” Dirk geeft aan dat kwaliteit van leven én sterven centraal staat. “Dat is iets persoonlijks en kan evolueren. Buurtzorg moet dus dynamisch zijn. We moeten onze diensten voortdurend aanpassen aan de noden die er zijn. Noden die doorheen de tijd veranderen.” Stalmans vult aan dat het daarbij belangrijk is om eerlijk te zijn naar de medewerkers toe. Zij moeten flexibel kunnen zijn. “Dat maakt de job ook boeiend”, zegt Dirk Doucet. “Voorlopig hebben we geen tekort aan zorg- of verpleegkundigen. Gaandeweg bouw je een equipe op die net graag dynamisch werkt.”

Buurtzorg als geïntegreerd geheel

“Vroeger moest de cliënt meerdere malen zijn verhaal doen, zelfs binnen één organisatie. Eerst bij de sociale dienst, dan bij de dagopvang en dan nog eens bij kortverblijf. Dat is niet meer het geval. We hebben nu één telefoonnummer en één mailadres voor eender welke vraag. Mensen kunnen ook altijd binnenlopen, zonder afspraak. Ons uitgangspunt is dat een traject van ondersteuning thuis start. Wanneer je bijvoorbeeld op zoek bent naar een kapper aan huis omdat je minder mobiel bent, kan je die vraag aan ons stellen. Zo capteren wij deze mensen al”, vertelt Doucet. “We hebben een single point of contact dat ondertussen gekend is in de omgeving. Back office maken we gebruik van één IT-programma om de mensen op te volgen. Zo moeten ze niet elke keer opnieuw hun verhaal doen”, vult Stalmans aan.

Tania Stalmans en Dirk Doucet
Dirk Doucet: “Als woonzorgcentrum zitten we tussen de mensen. We kennen de buurt en kunnen er op inspelen”

De Zorggroep ziet residentiële zorg als onderdeel van buurtzorg. “Buurtzorg overkoepelt het geheel. Er wordt niet meer gewerkt op eilandjes. Het is een geïntegreerd model dat gestoeld is op communicatie. Je moet samen met mensen op pad gaan. Nu is het vaak zo dat mensen niet naar een woonzorgcentrum willen tot ze geen andere keuze hebben. Dan wordt het een negatieve keuze. Een crisis zelfs. Door veel eerder met mensen in gesprek te gaan, kunnen ze hierover proactief nadenken”, zegt Dirk Doucet. “Het moet daarbij niet alleen om zorg gaan, maar ook om alternatieve woonvormen. Residentiële zorg is niet altijd optimaal omdat wonen en zorgen er per definitie samengaan. Elke bewoner krijgt automatisch zorg en ondersteuning van hetzelfde multidisciplinaire team. Er zijn te weinig mogelijkheden om de ondersteuning te differentiëren naargelang behoeften. Zo krijg je soms ‘overzorg’ maar ook ’onderzorg’. Wonen en zorgen kunnen ook meer afzonderlijk van elkaar worden gezien. Dat geeft meer mogelijkheden tot enerzijds wonen en anderzijds zorg op maat. Bovendien willen mensen niet altijd naar een woonzorgcentrum, maar wel naar een lokaal dienstencentrum voor ontmoeting”, zegt Tania Stalmans.

“Zo zijn we tot een drieluikmodel gekomen. Eerst is er de omgeving of de buurt waar mensen willen wonen. De volgende vraag is hoe ze willen wonen. Welk woonleefconcept zien zij zitten? Er zijn veel meer mogelijkheden dan een woonzorgcentrum. Denk aan gemeenschapswonen, cohousen (zoals Abbeyfield), duowonen, zelfstandig wonen enz. Het derde luik is de (zorg)relatie. Als je naar een woonzorgcentrum gaat, krijg je automatisch 24 op 7 zorg. Of dat nu nodig is of niet. Voor sommige mensen is een ander woonleefconcept misschien meer geschikt. Zorgzame buurten zouden op termijn de verschillende woonleefconcepten moeten kunnen aanbieden zodat mensen de meest gepaste zorg krijgen. Het gaat om ageing well in the right place”, legt Doucet uit.  

Formeel en informeel

“Ook preventie zit in het model, al worden we daar helaas niet structureel voor gesubsidieerd. We geloven nochtans dat woonzorgcentra ook een preventierol te vervullen hebben”, zegt Stalmans. Doucet illustreert: “door bijvoorbeeld het verzwakken van spieren aan te pakken met oefeningen en de juiste voeding zullen mensen minder snel vallen of naar een woonzorgcentrum moeten gaan. Met die kleine ingrepen kan je grote stappen vooruitzetten. Dat geldt ook voor het mentale welzijn. Suïcidaal gedrag komt meer voor bij oudere mannen omdat zij moeilijker over gevoelens kunnen praten. Hiervoor kunnen we preventieprogramma’s opzetten. Rond de toenemende digitale kloof kunnen wij eveneens iets doen. Als woonzorgcentrum zitten we tussen de mensen. We kennen de buurt en kunnen er op inspelen.” Tania Stalmans geeft aan dat de drempel van een buurtzorghuis enorm laag is. “De eerste kennismaking is vaak via het buurtrestaurant, maar het is veel meer dan dat. Mensen ontmoeten elkaar en gaandeweg komen de vragen. Dankzij de samenwerking met het lokale bestuur, dat bijvoorbeeld tussenkomt in de prijs van een maaltijd, kunnen ook mensen die het financieel moeilijker hebben naar het buurtrestaurant komen”.

Zowel professionele als informele actoren hebben hun rol in buurtzorg. “Lokale besturen, eerstelijnszones en alle professionele voorzieningen zijn belangrijke actoren. Maar er is meer dan dat. Ook socio-culturele organisaties en niet-professionelen moeten betrokken worden. Vergeet daarbij zeker niet de bewoners van de buurt”, adviseert Johan Roels. “In Holsbeek gaan we met lokale verenigingen naar de buurten om daar een buurtrestaurant op te zetten. De verenigingen geven aan dat ze zelf niet meer voor zoveel volk kunnen koken, dus doen wij dat. Maar de vereniging zorgt wel voor het onthaal en dergelijke meer. Wij werken dan ondersteunend voor de vereniging. We willen het niet overnemen, maar een meerwaarde kunnen zijn”, aldus Stalmans.

Kwetsbaarheid

Tania Stalmans en Dirk Doucet
Tania Stalmans: “Oud worden is geen ziekte. We focussen ons te veel op wat mensen niet meer kunnen, maar we moeten vertrekken van wat er wel nog kan”

Het vertrekpunt van buurtzorg is kwetsbaarheid. “Er zijn vier vormen van kwetsbaarheid”, legt Doucet uit. “Cognitief, fysiek, psychisch en contextueel. Als je op één van deze vier elementen kan werken, kan je erg veel bereiken. We kiezen bewust voor de term ‘kwetsbaarheid’. Door te spreken over ‘ouderen’, ben je dichotoom aan het denken. Iemand is jong of oud en verder niets.” Stalmans treedt hem bij: “we moeten loskomen van dat woord ‘oud’ waaraan we automatisch problemen aan koppelen. Het zorgt voor ageism. Oud worden is geen ziekte. We focussen ons te veel op wat mensen niet meer kunnen, maar we moeten vertrekken van wat er wel nog kan.”

Ook Doucet geeft aan dat we meer vanuit competenties moeten denken: “Kijk naar het vrijwilligerswerk. Daar zitten heel wat mensen van 70 jaar of ouder die nog heel knappe dingen doen. Er zit dus nog heel veel kracht en mogelijkheden bij oudere mensen waardoor we er niet standaard vanuit mogen gaan dat ‘oud zijn’ alleen maar gepaard gaat met problemen.” Participatie is een kernwoord. “Je moet ervoor zorgen dat de mensen waarover het gaat, ook effectief vertegenwoordigd zijn. Nu horen we nog te vaak enkel de luidste stemmen die niet altijd individu-overstijgend zijn. De kwetsbare mensen horen we te weinig. Daar moeten we ons goed bewust van zijn”, zegt Doucet.

Omgevingsanalyse is de start

Buurtanalyse is cruciaal om buurtzorg te kunnen organiseren. “Elke buurt is specifiek en heeft andere actoren en noden. Vertrek vanuit de gegevens van de buurt zodat je gericht kan werken. Het is daarbij belangrijk om te durven experimenteren”, zegt Roels. “Ga in dialoog met lokale actoren en kijk waar de gemeenschappelijke deler zit zodat je elkaar kan versterken. Er moet een goede wisselwerking zijn zodat je samen verbindende acties kan opzetten.”

Dat kunnen Tania Stalmans en Dirk Doucet alleen maar beamen. “In elk van onze vijf zorgbuurten is de situatie anders. Je kan geen copy-paste doen. Er bestaat geen definitie van ‘een buurt’. Het aantal inwoners kan variëren. De problematieken in een stad zullen anders zijn dan in een dorp. Bovendien kent elke buurt een andere cohesie”, zegt Stalmans. “Dat klopt”, gaat Doucet verder. “Wiekevorst is een landelijk dorp met een groot verenigingsleven. Dan moet je eerst met die verenigingen in gesprek gaan om te zien waar lacunes zitten. Zo zagen we dat er in een bepaalde wijk veel anderstaligen wonen die, in tegenstelling tot de gemiddelde Wiekevorstenaar, niet gemakkelijk hun weg vonden naar dat verenigingsleven. Dat proberen wij aan te pakken. Het is niet aan ons om het verenigingsleven daar te gaan overnemen. Wij kunnen wel zorgen voor de cohesie rond de verenigingen. Je moet goed weten hoe een buurt in elkaar zit en welke actoren en ankerfiguren er zijn. Dat kom je te weten door met mensen op pad te gaan. Niet door te zeggen hoe het moet. Wel door af te toetsen waar noden zitten die nog niet vervuld zijn”.

Maatschappelijke uitdagingen

We leven in tijden van schaarste. Niet in het minst van personeel. Het buurtzorgmodel kan hierop een antwoord bieden. “We stevenen af op een steeds groter personeelstekort, dus is het cruciaal om de juiste dienstverlening voor de juiste doelgroep te organiseren. Kruisbestuiving is daarbij essentieel”, zegt Roels. “Partnerships zijn cruciaal”, zegt ook Doucet. “Er is een tekort aan werkkrachten en middelen, dus moeten we de krachten bundelen. Het concurrentiemodel waar we vroeger in zaten, is passé. Schaarste creëert opportuniteiten omdat organisaties elkaar gaan versterken. Daarnaast moeten we ook durven vertrekken van eigen kracht en verantwoordelijkheid. Iedereen moet nadenken over later. Er is nood aan solidariteit, maar ieder van ons heeft ook een verantwoordelijkheid.”

”Schaarste creëert opportuniteiten omdat organisaties elkaar gaan versterken. We moeten durven vertrekken van eigen kracht en verantwoordelijkheid. Iedereen moet nadenken over later”

“We hebben heel wat maatschappelijke evoluties in beschouwing genomen bij het uitwerken van ons buurtzorgmodel. Enerzijds heeft een mens voorkeuren. En die verdwijnen niet met het ouder worden. Anderzijds zal het steeds minder evident worden om 24 op 7 alle zorg en ondersteuning aan huis te voorzien omdat er niet voldoende mensen en middelen zijn. Ook klassieke mantelzorg is steeds meer beperkt doordat de kinderen allebei werken of verder van huis wonen. Buurtzorg kan een manier zijn om met al die uitdagingen om te gaan”, zegt Dirk Doucet.  

Regelgeving

Johan Roels
Johan Roels: “We stevenen af op een steeds groter personeelstekort, dus is het cruciaal om de juiste dienstverlening voor de juiste doelgroep te organiseren. Kruisbestuiving is daarbij essentieel”

(Beeld: Sophie Nuytten)

Zorgnet-Icuro wil woonzorgcentra begeleiden in het opzetten van buurtzorgtrajecten. “Voorzieningen die er nog niet mee gestart zijn, willen we handvaten aanreiken om ermee aan de slag te gaan”, zegt Johan Roels. “Zo hebben we een werkgroep binnen Zorgnet-Icuro opgestart. Naast het ondersteunen van onze leden willen we ook beleidsmakers inspireren en drempels wegwerken. We vertrekken vanuit onze eigen expertise. Deze ligt in de ouderenzorg, maar een woonzorgcentrum heeft heel wat troeven. Er is 24 op 7 dienstverlening aanwezig waarop ook mensen buiten de muren van het woonzorgcentrum een beroep op zouden kunnen doen. Denk aan de mogelijkheden van kortverblijf of nachtopvang.”

“Het is wel nodig dat de wetgeving aangepast wordt zodat er minder schotten zijn. Zo mogen wij nu geen soepbedeling bij de school naast ons doen, terwijl het een win-win zou kunnen zijn voor beide partijen”, zegt Stalmans. Dat beseffen ze ook bij Zorgnet-Icuro. “We zijn alle drempels van het regelgevend kader in kaart aan het brengen zodat we daarmee naar het beleid kunnen gaan. Initiatieven voor buurtzorg mogen niet belemmerd worden, ze moeten net structureel kunnen worden ingebed. De huidige projecten van zorgzame buurten van de Vlaamse overheid volgen we nauwgezet op zodat we hieruit kunnen leren en de middelen kunnen verduurzamen”, zegt Roels. “We moeten vooral doen en niet alleen stilstaan bij drempels. De zorg voor ouderen is uitdagend en complex, maar ook mooi. Als woonzorgcentrum zit je midden in netwerken, een dorpskern, … Maak daar gebruik van. Ga engagementen aan”, aldus Dirk. “Dat kan verlieslatend zijn en daarom hopen we dat de overheid ons daarin nog meer zal ondersteunen”, besluit Tania Stalmans.

 

TEKST: SOPHIE BEYERS – BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.