SV
14/05/2024
Verkiezingen 2024 Personeel en Organisatie Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“De maatschappelijke meerwaarde van zorgberoepen mag meer in de verf worden gezet”

Evoluties op de arbeidsmarkt

“De maatschappelijke meerwaarde van zorgberoepen mag meer in de verf worden gezet”

De werkzaamheidsgraad in Vlaanderen is fors gestegen, maar er is ook veel krapte op de arbeidsmarkt, zeker in de zorgsector. Daarom moeten meer mensen geactiveerd worden, maar de sector kan ook aantrekkelijker worden gemaakt, vindt professor Sarah Vansteenkiste, coördinator van het Steunpunt Werk (KU Leuven).

Laten we beginnen met het goede nieuws: Vlaanderen is op weg naar een werkzaamheidsgraad van 80%. 

“We hebben de voorbije jaren, ondanks de COVID-19- en energiecrisis, toch nog een mooie groei gezien. In 2023 hadden we een werkzaamheidsgraad van 76,8% tegenover 59,6% in 1988, toen Vlaanderen voor het eerst een minister van Werk kreeg, dus het gaat de goede kant uit. Al zien we nu wel een zekere stabilisatie. Een belangrijke factor die meespeelt, is het eindeloopbaanbeleid dat de voorbije jaren strenger is geworden. De pensioenleeftijd is verhoogd en de regels voor het zogenaamde brugpensioen zijn veel strenger geworden. Dat verklaart mee waarom meer 55-plussers aan het werk zijn. Al heeft ook de krapte extra kansen geboden op de arbeidsmarkt: werkgevers worden een beetje gedwongen om meer open te staan voor profielen die ze vroeger misschien minder aantrekkelijk vonden. Een andere factor die meespeelt, is het feit dat vrouwen veel meer participeren dan vroeger, met dank aan de emancipatiegolf. En economisch zitten we ook in een vrij gunstige periode. Onze arbeidsmarkt heeft zelfs de corona- en energiecrisis vrij goed doorstaan.”

Sarah Vansteenkiste
Sarah Vansteenkiste: “De maatschappelijke waarde van mantelzorg en vrijwilligerswerk mogen we niet onderschatten. Als die onbetaalde zorg wegvalt, kan de druk op de zorgsector sterk toenemen” 

Toch blijven bepaalde groepen achter, zoals personen - zeker vrouwen - met een migratieachtergrond. Hoe kunnen zij geactiveerd worden?
“Er is niet één knopje waaraan je kunt draaien om hen plots allemaal aan de slag te krijgen. Ook hier zijn er verschillende factoren waarop je tegelijk moet inspelen. Uit studies blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen met een migratieachtergrond vaker een moeilijker schooltraject hebben: soms ontstaat al achterstand in de kleuterklas, door taalproblemen of minder aanwezigheid op school. Die groep wordt soms ook in bepaalde studierichtingen ‘geduwd’ vanuit vooroordelen, en haakt vaker af in het secundair onderwijs. Als ze toch doorstromen naar het hoger onderwijs, maken ze later - als er kinderen komen - vaker de keuze om thuis te blijven, toont ons recent onderzoek aan. Dat is deels cultureel bepaald, maar er is ook te weinig kennis over kansen op de arbeidsmarkt. Ze vinden niet altijd hun weg naar organisaties zoals de VDAB. Vandaar dat we meer op maat moeten werken en partnerorganisaties inschakelen. Ook kinderopvang, of liever het gebrek eraan, is vaak een drempel. Dat geldt ook voor andere doelgroepen. Net als mobiliteit: zeker op het platteland heerst veel vervoersarmoede. Bovendien zijn veel vrouwen met een migratieachtergrond naar ons land gekomen via gezinshereniging. Zij zijn vaak wat ‘losgelaten’ op het vlak van arbeid. Ze zouden zeker meer gestimuleerd kunnen worden, maar altijd met oog voor hun persoonlijke situatie.”

Onze arbeidsmarkt krijgt te maken met grote krapte. Hoe komt dat?

“Daar speelt vooral de vergrijzingsgolf een belangrijke rol. Uit onderzoek dat ik mee voer met het Steunpunt Werk blijkt dat de vervangingsvraag van 55-plussers vandaag beduidend hoger is dan enkele jaren geleden en nog verder zal groeien. We evolueren naar zo’n 80.000 nodige vervangingen per jaar in Vlaanderen, waar het twee decennia eerder bijvoorbeeld nog over 35.000 ging. Dat betekent dat er steeds meer 55-plussers zijn die de komende jaren de arbeidsmarkt zullen verlaten, door pensionering of ziekte, en vervangen moeten worden. Dat creëert een structurele druk op de arbeidsmarkt. Tegelijk zien we dat de bevolking op arbeidsleeftijd, mensen tussen 20 en 65 jaar, stabiliseert, terwijl die de voorbije decennia alsmaar groeide.”

Moet iederéén aan de slag, ook de huisvrouwen en -mannen, zoals bepaalde politici eerder suggereerden?

“We moeten vooral realistisch zijn en opletten met stigmatiserend taalgebruik bij hen en ook bij de ruimere groep van niet-beroepsactieven waartoe ze behoren. Je hoort vaak spreken over ‘inactieven’, maar ik heb het liever over niet-beroepsactieven. Omdat deze groep vaak wél actief is, in het vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. Als we kijken naar die niet-beroepsactieven, dan zien we veel verschillende profielen. Zo heb je de groeiende groep van arbeidsongeschikten. Bij hen zien we veel drempels om opnieuw aan de slag te gaan, zowel qua begeleiding als administratief. De gesprekken tussen werkgevers en werknemers zijn soms nog moeizaam langs beide kanten. Daarnaast wordt te veel gekeken naar wat mensen niet meer kunnen, in plaats van naar wat wél nog mogelijk is. Al zal er ook altijd een percentage zijn van mensen die door ernstige ziekte of beperkingen niet meer kunnen werken.

"In de groeiende groep van arbeidsongeschikten zien we nog veel drempels om opnieuw aan de slag te gaan, zowel qua begeleiding als administratief"

En dan heb je inderdaad de groep van huisvrouwen en -mannen, waar ook nuance nodig is. Er zijn zeker nog manieren om hen versterkt toe te leiden naar de arbeidsmarkt, of hen tenminste te tonen wat de mogelijkheden zijn. En er kunnen nog drempels worden weggehaald, denk bijvoorbeeld aan de beleidskeuze om werkenden voorrang te geven in de kinderopvang. Zo creëer je een scheiding tussen wie wel of niet werkt, terwijl je toch een inclusieve samenleving wilt waarin mensen op elk moment van hun leven de kans moeten krijgen om opnieuw aan de slag te gaan. Daarnaast mogen we niet vergeten dat velen in die groep vrijwilligerswerk of mantelzorg opnemen. De maatschappelijke waarde daarvan mogen we zeker niet onderschatten. Als die onbetaalde zorg wegvalt, kan de druk op de zorgsector sterk toenemen. Ik vind dus absoluut dat er meer waardering moet komen voor alle niet-betaalde zorg en vrijwilligerswerk.”

In de zorgsector is de krapte een zeer groot probleem. Hoe komt dat?

“Uit recente analyses die we doen vanuit het Steunpunt blijkt dat de aanwervingsbehoefte in de zorgsector al groot was en dat die de komende jaren nog zal toenemen. De sector zit zelfs in de top-3 van sectoren met de grootste aantallen qua aanwervingsbehoefte. Ook daar spelen weer verschillende factoren. Enerzijds de vergrijzing: in de zorg is de uitstroom van 55-plussers nog iets groter dan gemiddeld. Bovendien is er een grote ‘uitbreidingsvraag’: steeds meer mensen hebben nood aan zorg en dat vraagt bijkomend personeel. Die sector verdient dus voldoende aandacht. Andere sectoren, zoals het onderwijs, krijgen - terecht - veel aandacht, maar zorgberoepen blijven daarin toch wat achter. Terwijl ze maatschappelijk een grote meerwaarde hebben. Dat mag meer in de verf worden gezet.”

Wat kan het beleid doen om meer mensen naar de zorg te “lokken”?

"Een eerste belangrijk punt is arbeidsorganisatie. Uit nieuw eigen onderzoek, specifiek bij verpleegkundigen, blijkt dat zij wat minder autonomie in hun job ervaren dan gemiddeld in andere beroepen, terwijl dat net iets is wat werk aantrekkelijk maakt. Bovendien komen bij zorgberoepen gemiddeld meer procedures en administratie kijken, wat wordt beschouwd als taakbelasting. We zouden dus kunnen bekijken hoe het beroep geoptimaliseerd kan worden: minder papierwerk en overbodige procedures, zodat mensen meer bezig kunnen zijn met de ziel van hun beroep. We kunnen de maatschappelijke meerwaarde van dit werk niet genoeg benadrukken. Tijdens corona voelde je tijdelijk meer appreciatie, met het applaus voor de zorgverleners. Toen zagen we bij jongeren en zij-instromers ook meer interesse om in deze sector te werken.

“We zouden kunnen bekijken hoe het zorgberoep geoptimaliseerd kan worden: minder papierwerk en overbodige procedures, zodat mensen meer bezig kunnen zijn met de ziel van hun beroep”

Daarnaast is er in deze sector een relatief groot aandeel mensen die deeltijds werken, maar eigenlijk méér uren zouden willen werken. Dat zie je bijvoorbeeld bij zorgkundigen in woonzorgcentra. Daar zouden we kunnen zoeken naar flexibele oplossingen, door mensen bijvoorbeeld gespreid over verschillende woonzorgcentra te laten werken.  Verder zou ook met een open blik mogen worden gekeken naar wie welke jobs kan uitvoeren, waarbij ook niet-beroepsactieven in het vizier genomen kunnen worden. Ook taken binnen jobs kunnen beter herverdeeld worden. Profielen die kort- of middengeschoold zijn, kunnen bijvoorbeeld versterkt ingezet worden voor bepaalde taken, wat andere gediplomeerde profielen dan weer meer ademruimte kan geven.  En tot slot is er natuurlijk het verhaal van uitval. Als enkele mensen in een team uitvallen en vacatures niet ingevuld raken, legt dat nog meer druk op het huidige team, waardoor je soms een sneeuwbaleffect krijgt. Door de arbeidsvoorwaarden in de sector te verbeteren, kun je daar ook nog winst maken. Maar het is een én-én-verhaal, alleen met een hoger loon ga je er niet komen.”

Sarah Vansteenkiste
“Op het vlak van ergonomie kan robotisering zware taken verlichten” 
Kan er in de zorgsector ook nog efficiënter worden gewerkt?

“Ja, ik denk dat er toch nog wat kansen liggen bij technologie en artificiële intelligentie. In de radiologie wordt AI bijvoorbeeld al toegepast om eerste interpretaties te doen van scans, zodat radiologen meer scans op één dag kunnen doen. Operaties kunnen ook fijnmaziger gebeuren dankzij robotica. En ook patiëntenvervoer kan bijvoorbeeld al met robots gebeuren. Dat geeft zuurstof voor andere taken, al moet er natuurlijk altijd goed worden nagedacht over welke je wil automatiseren en welke waardevol zijn om te doen door mensen. Maar ook op het vlak van ergonomie, wat toch een heikel punt is in de sector, kan robotisering zware taken verlichten.” 

Is arbeidsmigratie een oplossing voor de zorgsector?

“Dat kan een deel van de oplossing zijn, maar dan moet er wel goed worden nagedacht over de voorwaarden: hoe lang kunnen arbeidsmigranten hier blijven, bijvoorbeeld? Wat cruciaal blijft, ook bij zij-instromers, is dat deze beroepen vanuit een bepaalde roeping worden gekozen. Voor deze sector moet de match heel goed zitten: er moeten mensen worden geselecteerd die een hart hebben voor de zorg. Dit is geen job die je enkel met je verstand kiest."

Soms wordt gezegd dat er vandaag te veel “bullshit-jobs” zijn. Kun je mensen in zulke jobs niet “overplaatsen” naar de zorg?

“Die term werd geïntroduceerd door David Graeber in zijn gelijknamige boek. Ik wil niemand met de vinger wijzen, maar het is wel opvallend dat bepaalde jobs een duidelijke maatschappelijke meerwaarde hebben - zoals in de zorg en het onderwijs - terwijl andere jobs soms veeleer ‘tijdvulling’ lijken in de filosofie van Graeber. Organisaties kunnen zelf de oefening maken: is elke nieuwe vacature of invulling van taken echt wel nodig? Zijn er misschien taken die geautomatiseerd kunnen worden? Zo zou je meer zuurstof creëren op de arbeidsmarkt, waarop het beleid de keuze kan maken om meer mensen voor te bereiden op jobs in de zorg, bijvoorbeeld. Voorlopig is het nog koffiedik kijken welke partijen straks aan de macht zullen komen, maar arbeidsmarktbeleid mag van mij zeker verder een belangrijk beleidsthema zijn, want de uitdagingen zijn groot.”

 

TEKST: STEFANIE VAN DEN BROECK – BEELD: JAN LOCUS

Ik vind dit juist gezegd, er word inderdaad vaak luchtig naar ons gekeken. Ik deed stage in woonzorgcentra en wat ik daar zag, volgens mij weten de ministers nog niet de helft wat daar verkeerd gaat.. Hopelijk geven deze verkiezingen wat soelaas want het is een topjob! 🙏 Één die je met je hart doet, niet met je hoofd!

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.