Alyson van Raalte
18/03/2024
Personeel en Organisatie Technologie en innovatie Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Eerste lijn

“Grootschalige arbeidsmigratie is bijna onvermijdelijk”

Alyson Van Raalte ziet grote demografische uitdagingen op ons afkomen

“Grootschalige arbeidsmigratie is bijna onvermijdelijk”

Demografische revoluties zoals de vergrijzing zijn perfect voorspelbaar. Toch bereidden veel Europese landen die aangekondigde toekomst slecht voor. Hoe komt dat? En hoe staan andere werelddelen ervoor? Demograaf Alyson van Raalte van het Max Planck Instituut: “We moeten een intergenerationele botsing vermijden.”

Europa, de VS en Oost-Azië vergrijzen, maar niet aan hetzelfde tempo. In Japan en China gaat het razendsnel. Europa, en zeker de VS verouderen trager. “Toch zijn de uitdagingen overal groot”, vertelt Alyson van Raalte, als demograaf verbonden aan het gerenommeerde Duitse Max Planck Instituut voor demografisch onderzoek. Van Raalte heeft een Nederlandse vader, groeide op in Canada en werkt in Duitsland. Ze onderzoekt verschillen in levensverwachting tussen landen en tussen socio-economische groepen binnen landen. Daarnaast overschouwt ze globale demografische tendensen. Op dat vlak staan grote delen van de wereld voor een revolutie.

Van Raalte pleit ervoor om algemene data zoals nationale vruchtbaarheidscijfers of de gemiddelde bevolkingsleeftijd altijd in perspectief te plaatsen. “Soms verhullen cijfers meer dan ze ophelderen. In 2050 zullen naar schatting vier op tien Europeanen én Oost-Aziaten ouder zijn dan 65. Toch verschilt de situatie in beide regio’s sterk. Europa en andere westerse landen zoals Canada vergrijzen al 100 jaar. In de jaren 1950 was er de babyboom, maar ook babyboomers, en de generatie daarna kregen vaak nog 2 of 3 kinderen. Dat vertraagt het proces. In Oost-Azië daalt het geboortecijfer echter veel sneller, bijvoorbeeld door de Chinese één-kind-politiek.”

Waarom is dat verschillende vergrijzingstempo belangrijk?

“Europa en de VS werden rijk vóór ze verouderden, delen van Zuidoost Azië - waaronder misschien ook China - zullen oud zijn nog voor ze daartoe de kans kregen. Westerse landen profiteerden van een relatief lange welvarende periode waarin het grootste deel van de bevolking aan de slag was. Dat gaf ons de kans om stevige pensioen- en gezondheidszorgstelsels uit te bouwen: sociale verworvenheden die ouderen een kwaliteitsvolle oude dag schenken zonder de jonge generatie te overbelasten. In sommige delen van Oost-Azië liggen de kaarten fundamenteel anders. Daar is elke nieuwe generatie kleiner dan de vorige. In feite verandert hun bevolkingsstructuur sneller dan hun zorgsystemen en instituties. De opgebouwde rijkdom beschermt hen onvoldoende tegen de vergrijzing.”

“Grote delen van de wereld staan voor een demografische revolutie”

Wat betekent dat voor die regio?

“Veel ouderen zullen noodgedwongen terugvallen op familiale, informele netwerken. Enerzijds omwille van de onbetaalbaarheid van professionele zorg en een degelijke sociale zekerheid voor iedereen, anderzijds door een sterk krimpende beroepsbevolking. Of anders gezegd: zelfs al waren er voldoende middelen, er zouden nog altijd onvoldoende mensen zijn. Tenzij men compenseert via migratie.”

van Raalte

Een land als België profiteerde wél van een lange economische bloeiperiode. Toch verwachten we ook hier grote zorgtekorten. Hoe komt dat?

“Misschien omdat de vergrijzing in West-Europa relatief langzaam verliep. Tot nu althans. Want de babyboomers gaan massaal op pensioen. Beleidsmakers schoven moeilijke keuzes voor zich uit. Omdat het kon, omdat investeren in toekomstbestendige pensioenstelsels en ouderenzorg geld kost, maar niet onmiddellijk rendeert. Met langetermijnbeleid win je niet noodzakelijk verkiezingen. Veel politici kijken hoogstens enkele jaren vooruit, zelden 10 of 20 jaar.”

Hoe doet België het in vergelijking met andere Europese landen?

“Ongeveer even goed, of even slecht. Je ziet in alle landen vergelijkbare discussies opduiken. Men breekt zich overal het hoofd over personeelstekorten in de zorg, betaalbaarheid van de pensioenen, over wat prioriteit moet krijgen: economie, kinderopvang, onderwijs, ouderenzorg, enzovoort… In Duitsland, het land waar ik woon en werk, missen we mensen in alle sectoren. Het komende decennium gaan er tienduizenden leerkrachten op pensioen. Dat cijfer ligt veel hoger dan het aantal leerkrachten dat momenteel wordt opgeleid. Tegen 2035 verwacht men een half miljoen openstaande onderwijsvacatures. Wie geef les aan de volgende generatie? Het is een open vraag.”

“Beleidsmakers schoven moeilijke keuzes voor zich uit. Omdat het kon, omdat je met toekomstbestendig beleid niet noodzakelijk verkiezingen wint”

Wat is de belangrijkste uitdaging voor West-Europa?

“Intergenerationele conflicten vermijden. Een vergrijzende bevolking zorgt voor toenemende druk op zorgstelsels en nationale begrotingen. Elke gepensioneerde heeft recht op een kwaliteitsvolle oude dag. Maar tegelijk heeft ook elk kind recht op kwaliteitsvolle kinderopvang en onderwijs. Overheden staan voor een delicate evenwichtsoefening. Wie krijgt welke soort ondersteuning? Waar liggen de prioriteiten? Dat zijn politieke maar ook ethische vragen die we dringend moeten beantwoorden. Zonder duidelijk plan zie ik de belangen van jonge en oude mensen steeds vaker botsen.”

Welke structurele maatregelen kunnen West-Europese politici nemen?

“Het woord structureel is hier belangrijk. Demografische evoluties zijn perfect voorspelbaar. Dat geldt ook – in meer of mindere mate – voor de maatschappelijke gevolgen ervan. Anticipeer daarop. Neem het groeiende personeelstekort in de zorg- en welzijnssector. Misschien kan je een deel van die krapte opvangen via technologische innovaties zoals robotica. En vermoedelijk kan je je zorgsysteem efficiënter organiseren. Toch betwijfel ik of het zal volstaan. Vermoedelijk wordt grootschalige arbeidsmigratie onvermijdelijk in sterk vergrijsde landen. Maar dat moet je plannen. Bovendien ligt migratie politiek gevoelig.”

“Zonder duidelijk plan zie ik de belangen van jonge en oude mensen steeds vaker botsen”

“Daarnaast zou je de wettelijke pensioenleeftijd structureel kunnen koppelen aan de stijgende levensverwachting. Stijgt de gemiddelde levensverwachting met één jaar, dan ook de pensioenleeftijd. Een dergelijke afspraak vermijdt hardnekkige, verhitte discussies over waar die pensioenleeftijd juist moet liggen.” 

Die wettelijke pensioenleeftijd raakt aan de sterk verschillende levensverwachting tussen groepen mensen. Mensen in kwetsbare posities sterven vroeger. Ze kunnen dus ook niet even lang genieten van hun pensioen.

“Klopt. En ook dat is een ethisch vraagstuk. Bovendien zien we een toenemende onvoorspelbaarheid in de levensloop bínnen kwetsbare groepen zoals armen en laagopgeleiden. Sommigen mensen worden 100 jaar, anderen halen hun pensioen niet eens. De verschillen zijn groot en nemen toe in alle Europese landen die ik onderzocht. Bij hogere inkomens is die variatie veel kleiner. Mensen die behoren tot meer geprivilegieerde groepen hebben een relatief vergelijkbare levensloop. Ze krijgen pas in de tweede helft van hun pensioen gezondheidsproblemen en sterven min of meer rond dezelfde leeftijd. De gemiddelde levensverwachting in de socio-economische sterke en kwetsbare groep stijgt wel evenredig. De ene groep neemt dus geen voorsprong op de andere. Toch is die grote variatie binnen kwetsbare groepen opmerkelijk. Het wordt moeilijker om daar over een gemiddeld persoon of voorspelbare levensloop te spreken.”

van Raalte

Wat zou de reden kunnen zijn?

“Moeilijk te zeggen. Het is een fenomeen van de laatste decennia. We merken dat laagopgeleide mensen meer dan vroeger worstelen om een stabiel leven uit te bouwen. Vijftig jaar geleden waren loopbanen voorspelbaarder. Ook low skilled workers vonden meestal een degelijk betaalde baan in de fabriek. Ze vielen terug op sterke vakbonden en hun kans op langdurige werkloosheid was kleiner. Die stabiliteit over de lange termijn vertaalde zich vermoedelijk ook in een voorspelbaarder gezinsleven en levensloop. Globalisering en toenemende concurrentie met andere regio’s sloegen die oude zekerheden weg. Het zou een deel van de variatie binnen de laagopgeleide groep kunnen verklaren.”

De Verenigde Staten zijn een geval apart, wijst uw onderzoek uit. De vergrijzing slaat er minder hard toe maar de levensverwachting en levensloop van mensen schieten alle kanten uit.

“In de VS is het veel moeilijker om levensverwachting te voorspellen volgens socio-economische of andere kenmerken. Hoogstens kan je spreken over enorme interindividuele verschillen. In een radicaal gefragmenteerd land zoals de VS bestaat de ‘gemiddelde’ Amerikaan niet. Raciale ongelijkheden, sterk wisselende onderwijskansen en ongelijke toegang tot gezondheidszorg, immense inkomensverschillen, uiteenlopende levensstijlen: die puzzelstukjes bepalen allemaal samen iemands levensloop en sterfdatum. Je kan dan wel een gemiddeld sterftecijfer berekenen, maar de gemiddelde Amerikaan bestaat niet.”

Hangt die variatie samen met de Amerikaanse vrijheid én verantwoordelijkheid om je leven zelf vorm te geven? Europese burgers worden vaker ingebed in allerhande zorg- en welzijnsstructuren. 

“Dat zou kunnen. In Europa geloven we graag dat sterke instituties ertoe doen. Toch blijft het de vraag van één miljoen: wat zijn de belangrijkste factoren die iemands levensverwachting bepalen? Volgens mij gaat het om meer dan alleen instituties. Noord-Europa kent over het algemeen sterker uitgebouwde sociale stelsels dan Zuid-Europa. Toch zien we in het Noorden grotere ongelijkheden binnen de groep ouderen met een lage sociaal-economische status. Sommigen worden oud, anderen helemaal niet. In het Zuiden is die variatie kleiner. Dat zou kunnen samenhangen met het feit dat ouderen in Zuid-Europa minder roken of gerookt hebben dan generatiegenoten in het Noorden. Het zou ook te maken kunnen hebben met de verhoudingsgewijs zwaardere levensomstandigheden in Zuid-Europa 60 jaar geleden. Misschien spelen ook culturele of klimatologische factoren een rol. Het is moeilijk om één verklarende factor te isoleren of juist te begrijpen. Het brengt me tot de conclusie dat de culturele context, geografie en regio waar je woont – vermoedelijk – een rol spelen. Maar je kan je rookgedrag, eet- beweeg en ander gezondheidsgedrag dan ook weer nooit helemaal loskoppelen van beleidskeuzes en instituties. Het is niet het een of het ander.”

“We merken dat laagopgeleide mensen meer dan vroeger worstelen om een stabiel leven uit te bouwen”

“In een groot land als de VS brengen mensen bijvoorbeeld veel meer (zit)tijd door in hun auto. Wat uiteraard niet gezond is. Oost-Europa heeft dan weer een problematische verhouding en geschiedenis met alcohol. Ik pleit ervoor om gezondheidsverschillen en ongelijke levensverwachting per land, groep én binnen groepen goed te monitoren. Pas als je de cijfers en evoluties kent, kan je er ook betekenis aan geven en er beleid rond voeren. Een ongelijke levensverwachting vormt de basis van alle andere ongelijkheden. Als je niet gezond bent, groeit de kans dat je ook arm bent, slecht woont, een minder sterk sociaal netwerk hebt, werkzekerheid mist, enzovoort. Al die factoren in kaart brengen is voor mij een ethische kwestie.”

Tot slot: wat moeten de westerse beleidsmakers als eerste doen?

“Een toekomstdebat voeren. Dé vraag is wie je op welke manier wil ondersteunen. Als je ouderenzorg overlaat aan professionele hulpverleners zal je moeten nadenken over arbeidsmigratie. Als je meer mantelzorg of informele zorgcircuits wil, moet je inzetten op buurtnetwerken, sociale cohesie en een haalbaar organisatorisch-financieel kader waarin burgers elkaar ondersteunen. Tot slot is een lange-termijnvisie belangrijk. Sommige landen zullen na een vergrijzingspiek opnieuw verjongen. Overheden die vandaag inzetten op arbeidsmigratie, moeten zich afvragen wat ze morgen – als de zorgvraag weer daalt – met al die nieuwe mensen zullen doen.”

Tekst: Thomas Detombe – Beeld: Fotostudio Hagedorn Rostock German

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.