Kristof Claeys
02/10/2023
Personeel en Organisatie Kwaliteit Financiering Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“Kleinschaligheid is een troef voor bewoners én medewerkers”

DOSSIER WONEN EN RUIMTELIJKE PLANNING: De Korenbloem, waar zorg en wonen hand in hand gaan

“Kleinschaligheid is een troef voor bewoners én medewerkers”

De Korenbloem in Kortrijk kiest voor kleinschaligheid. Zorg is er belangrijk, maar de kwaliteit van wonen evenzeer. “Tegenover 1 uur zorg staat namelijk elke dag 23 uur het wonen,” zegt algemeen directeur Kristof Claeys. De meest recente gebouwen het Portiek en de Pergola hebben woningen voor acht tot tien bewoners. Elke woning heeft haar vast team medewerkers, voor wie de grenzen tussen zorgverlening en woonbegeleiding vervagen. “Wie hier werkt, kiest voor het totaalpakket.”

De Korenbloem is een woonzorgcentrum in Kortrijk. De voorbije jaren werd er duchtig bijgebouwd. In februari 2019 opende het Portiek, in oktober 2020 de Pergola. Beide realisaties liggen vlak naast het woonzorgcentrum maar toch apart ervan. Beide integreren een oude villa met een nieuwbouw. En in beide staan kleinschaligheid en wooncomfort centraal.

Vernieuwende concepten

Het verhaal van het Portiek begint in 2012. Toenmalig minister Vandeurzen en toenmalig Vlaams bouwmeester Peter Swinnen riepen zorgorganisaties op om vernieuwende zorgconcepten voor te stellen. “De Korenbloem diende een project in voor residentiële opvang voor jonge mensen met dementie,” vertelt Kristof Claeys. “We hadden al ervaring met jongdementie in het centrum voor dagverzorging en we kenden de noden. We wilden voor deze jongere doelgroep een gebouw los van het woonzorgcentrum, met een aparte voordeur. Uiteindelijk bouwden we twee nieuwe gebouwen: het Portiek en de Pergola.”

“Beide gebouwen zijn ingericht voor kleinschalig genormaliseerd wonen. Eerder al experimenteerden we met kleinschaligheid in het woonzorgcentrum. In 2010 splitsen we afdelingen op in kleinere leefgroepen. Het voordeel is dat personeel, bewoners en familie elkaar veel beter kennen. In de Pergola en het Portiek trokken we die lijn door. Er wonen ondertussen een 35-tal jonge mensen met dementie, de andere plaatsen worden ingenomen door oudere bewoners.”

“Het Portiek telt vier woningen voor tien bewoners, één woning per verdieping. De Pergola heeft vier woningen van acht bewoners, maar hier zijn per verdieping twee woningen aan elkaar gekoppeld. Zo kunnen we op rustige momenten, bijvoorbeeld tussen 20 en 21 uur ‘s avonds, de tussendeur openen en er één ruimte van maken. Dat geeft meer flexibiliteit voor de personeelszinzet. Als je verticaal bouwt, is dat moeilijker te realiseren.”

“Elke woning heeft haar karakter, met een andere inrichting, kleuren en meubilair. Dat benadrukt het persoonlijke. Mensen blijven hier wonen. Krijgt iemand na verloop van tijd dementie, dan verhuist hij niet naar een andere woning. Hij blijft in zijn vertrouwde omgeving, met het vertrouwde personeel.”

Naast het residentieel verblijf hebben het Portiek en de Pergola enkele kamers kortverblijf en een centrum voor dagverzorging. Met een en dezelfde personeelsequipe. “Zo garanderen we een optimale continuïteit,” legt Kristof Claeys uit. “Het gebeurt wel vaker dat iemand eerst een tijdje naar het centrum voor dagverzorging komt, daarna een tijdje op kortverblijf woont, om dan uiteindelijk, als ze helemaal vertrouwd zijn met de mensen en de omgeving, voor een residentieel verblijf te kiezen.”

Zorg en wonen als totaalpakket

“Vooral het kleinschalige karakter maakt het verschil op het vlak van wonen. Elke woning heeft een keuken en een grote leefruimte. De maaltijden worden afgewerkt in de eigen keuken. De bewoners eten samen in de leefruimte. Als er familie op bezoek komt, gebeurt dat bijna altijd in de leefruimte. Op die manier leert de familie ook de andere bewoners en hun familie kennen en ontstaat er een band. Doordat ze elkaar leren kennen, delen ze op een bijna vanzelfsprekende manier de zorg voor elkaar. Een familielid op bezoek steekt bijvoorbeeld al snel een handje toe bij het avondeten van de hele groep.”

Kristof Claeys
Kristof Claeys: “We maken van onze visie een kracht. Onze medewerkers willen meer dan alleen zorg bieden aan mensen, ze willen ook instaan voor het wonen”

“Door familie en bezoekers te betrekken, ontstaat er een andere dynamiek in de woning. Als twee bewoners bezoek hebben, dan kunnen medewerkers met de zes andere bewoners rustig een taart bakken. Een taart bakken met zes is zowel voor de bewoners als voor het personeel veel leuker dan met een afdeling van 32 bewoners. Dat is het verschil.”

Vereist kleinschaligheid niet meer personeel? “We zitten boven de norm,” zegt Kristof Claeys. “Maar die keuze maakt ons op vele manieren sterker. Geheel in lijn met onze waarden en visie bieden we kwaliteit van zorg én aandacht voor het wonen. Die radicale keuze trekt medewerkers aan die gemotiveerd zijn om in zo’n context te werken. Mochten we het geweer plots van schouder veranderen, dan zouden we onze medewerkers teleurstellen. Vandaag hebben we geen enkele vacature en hier werken geen interims. We maken van onze visie een kracht. Onze medewerkers willen meer dan alleen zorg bieden aan mensen, ze willen ook instaan voor het wonen.”

“Dat betekent dat zorgkundigen en verpleegkundigen samen met de ergotherapeuten en de orthopedagogen zowel voor de zorg als voor het wonen instaan. Verpleegkundigen en zorgkundigen organiseren mee activiteiten en gaan mee op uitstap, terwijl ergotherapeuten en orthopedagogen meehelpen in de zorg. Ik weet dat men op sommige scholen ergotherapeuten waarschuwt om niet als zorgmedewerker ingezet te worden. Bij ons is het omgekeerd: onze ergotherapeuten kiezen er bewust voor om hier te werken. Elke medewerker kiest voor het totaalpakket. Voor velen is dat juist een meerwaarde. Ze leven de hele dag samen met de acht of tien bewoners, die ze door en door kennen. Dat komt het wonen én de zorg ten goede. Want een ergotherapeut die ook helpt in de zorg, kent de bewoners nog beter en kan haar specifieke kennis maximaal inzetten.”

“Onze medewerkers kiezen voor dit model en zijn gemotiveerd. We hechten daar veel belang aan. Voor een nieuwe medewerker een contract tekent, laten we de kandidaat een dag meewerken. Zo ervaart hij of zij of het iets voor hem of haar is. En vermijden we dat mensen na een tijdje afhaken. Al gebeurt dat hier natuurlijk ook wel eens.”

Break-even

“Een kleine groep bewoners en een kleine groep medewerkers is ideaal. Daarom spreiden we de medewerkers niet over verschillende afdelingen of woningen. Dat beperkt de flexibiliteit, wat een nadeel is. Anderzijds hebben we minder ziekteverzuim. Elke medewerker voelt zich namelijk mee verantwoordelijk. De cohesie in de groep is sterk. Natuurlijk duurt het tijdje eer je zoiets bereikt, maar het loont om daarin te investeren.”

“Financieel is het niet evident. Onze dagprijzen zijn niet hoger dan andere woonzorgcentra in de regio. We draaien break-even, maar winst zit er niet in. Toch biedt kleinschaligheid soms ook financiële voordelen, als je wat creatief bent. In een woning van acht bewoners heb je bijvoorbeeld nauwelijks beloproepen. En voor de administratie hebben we geen apart verpleeglokaal nodig: hiervoor hebben we een kleine hoek in de leefruimte ingericht.”

“Wij creëren geen gouden kooi voor ouderen. We streven ernaar dat ze deel blijven uitmaken van de samenleving. Ook in het dagelijkse leven”

“Kleinschalig wonen heeft ook voordelen op het gebied van gezondheid. In ons woonzorgcentrum hadden we tijdens covid veel overlijdens. In het Portiek en de Pergola geen enkel. Allicht speelden meerdere factoren mee, maar de kleinschaligheid was zeker een voordeel. Je kan mensen nu eenmaal beter afscheiden in een woning van acht dan op een afdeling van dertig.”

“Bewoners krijgen ook minder psychofarmaca,” zegt Kristof Claeys. “Gewoon omdat ze er minder om vragen. Mag ik er trouwens nog eens voor pleiten dat elk woonzorgcentrum met één huisarts of CRA kan werken? Nu beslist elke huisarts afzonderlijk wat hij een bewoner voorschrijft. Hoe kan je dan een goed psychofarmacabeleid voeren? De CRA heeft nauwelijks hefbomen om een beleid te voeren. ‘In woonzorgcentra worden te veel psychofarmaca voorgeschreven’ klinkt het dan. Maar het zijn niet de woonzorgcentra die voorschrijven, terwijl we wel het beleid moeten voeren. Dat is niet evident met zoveel verschillende huisartsen.”

Kristof Claeys
“Door familie en bezoekers te betrekken, ontstaat er een andere dynamiek in de woning”
Geen gouden kooi

“Een ander aandachtspunt is de integratie in de wijk. We werken nauw samen met partners in de buurt. Zo komen kinderen van de Freinetschool voorlezen voor de bewoners. We hebben een grote tuin, waar de Gezinsbond regelmatig activiteiten organiseert. We hebben een samenwerking met de kinderboerderij en met welzijnsorganisatie Ubuntu. Wij creëren geen gouden kooi voor ouderen. We streven ernaar dat ze deel blijven uitmaken van de samenleving. Ook in het dagelijkse leven. We focussen bijvoorbeeld niet op activiteiten om de mensen ‘bezig te houden’, maar zoeken naar zinvolle dagbesteding. Bewoners bakken een cake, helpen boodschappen doen of de afwasmachine leegmaken. Dat zijn kleine dingen, maar het maakt een enorm verschil voor hun welbevinden en hun zelfrespect als bewoners zich nuttig kunnen maken.”

“We zijn erg blij dat we met de steun van de overheid en de Vlaams Bouwmeester dit project konden realiseren. Toch moet iets me van het hart. In de beginfase van het pilootproject volgde de overheid ons goed op. Jammer genoeg is dat met de jaren verminderd. We hebben uiteindelijk tien jaar aan de nieuwbouw gewerkt. Maar een eerste evaluatie met de overheid vond pas vorig jaar plaats. Het doel was nochtans om nieuwe concepten te testen en de geleerde lessen door te geven aan andere organisaties en sectoren. Maar de overheid toont weinig interesse voor het project. Vreemd is dat. We hebben de opeenvolgende ministers al verschillende keren uitgenodigd. Want we zijn trots op deze realisaties en het kan andere organisaties inspireren. De bekroning met de New European Bauhaus Prize vorig jaar toont dat zelfs in het buitenland appreciatie is voor wat we hier realiseerden. Het is een geslaagd project van de overheid, dat aantoont dat ouderenzorg ook anders kan. Het kan de ouderenzorg in een positief daglicht plaatsen. We kunnen daar niet genoeg ruchtbaarheid aan geven.”
 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE
BEELD: TINI CLEEMPUT
 

DOSSIER WONEN EN RUIMTELIJKE PLANNING:

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.