14/03/2017
Kwaliteit

We hebben één doelstelling en één globaal plaatje nodig

14 maart 2017

EEN PLEIDOOI VOOR STABILITEIT EN VERTROUWEN IN TIJDEN VAN VERANDERING

WE HEBBEN ÉÉN DOELSTELLING EN ÉÉN GLOBAAL PLAATJE NODIG

“Veranderingen brengen vaak een aantal bezorgdheden met zich mee. En dat is op zich niet zo slecht. Elke zorgverlener is ervan overtuigd dat kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid een must zijn binnen het ziekenhuislandschap. Maar over de randvoorwaarden en strategie moet grondig worden nagedacht”, stelt dr. Evi Moonen, hoofdarts in AZ Heilige Familie Rumst. Zij was een van de gasten tijdens het paneldebat op het KwaliteitsVONKcongres. Ook algemeen directeur Marc Van Uytven van het OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove nam deel: “Kwaliteit en veiligheid blijven topprioriteiten. Het is nu zaak om het nodige vertrouwen en respect te creëren.”

Minister Jo Vandeurzen en Margareta Haelterman, celhoofd kwaliteit en pa­tiëntveiligheid bij de FOD Volksgezondheid, schoven mee aan tafel tijdens het paneldebat. “Voor ons was het debat een gelegenheid om de bekommernissen die op de werkvloer en in de sector leven duidelijk op tafel te leggen bij de beleidsvormers”, blikt dr. Moonen terug. Marc Van Uytven vult aan: “Vanuit het beleid zijn er al heel wat voorbereidingen getroffen. Nu is de tijd aangebroken om alles tot een consistent geheel te kneden. We hebben één doelstelling en één globaal plaatje nodig. Dat vraagt duidelijkheid over het financieringsschema, over hoe inspanningen voor kwaliteit vergoed zullen worden en over de toekomstige governance van de ziekenhuizen.”

VERTROUWEN

Ook dr. Moonen benadrukt het belang van één strategie. “Het accent in de besprekingen is vandaag helaas opgeschoven van kwaliteit naar financiering. Het lijkt alsof het vormen van ziekenhuisnetwerken – met daarbinnen bijvoorbeeld de oprichting van traumacentra – voornamelijk besparingen moet opleveren. Dat wekt natuurlijk onrust op de werkvloer. Onze zorgverleners, van arts tot logistiek assistent, gaan elke dag tot het uiterste om onze patiënten kwaliteitsvolle zorg te bieden en intussen vrezen zij voor hun job. Bij de oprichting van de ziekenhuisnetwerken moet kwaliteit als dé meerwaarde op de voorgrond staan.”

Het belang van vertrouwen is wat Marc Van Uytven van zijn kant sterk benadrukt: “Vertrouwen en respect vormen de basis. De focus ligt vandaag op kwaliteit én budget. We willen – zoals de triple aim voorstelt – de patiënt centraal stellen en zorg toegankelijk, veilig, kwaliteitsvol en betaalbaar houden. De zorg wordt bijgevolg meer in netwerken georganiseerd. Maar dat vraagt het nodige vertrouwen en respect; tussen ziekenhuizen en patiënten, tussen ziekenhuizen en netwerkpartners onderling, maar ook tussen ziekenhuizen en medewerkers. Ik vond het bijzonder interessant dat het congres stilstond bij die quadruple aim. We moeten werk maken van de patiëntbeleving, de algemene gezondheid van de bevolking, lagere kosten én de context waarin de medewerkers werkzaam zijn. Ook met hen moeten we het nodige vertrouwen creëren, want een goede samenwerking en teamwork zijn cruciaal voor goede patiëntenzorg. Dat zag ik nog eens bevestigd in de getuigenis van Johan de Kruijf over medische uitschuivers.

Samen met de overheid moeten we vanuit de directie een stabiel klimaat stimuleren, zodat spanningen en concurrentie op de werkvloer aan de kant kunnen worden geschoven en we voluit voor kwaliteitsvolle zorg kunnen blijven gaan.”

Dr. Moonen: “Ik ben ervan overtuigd dat multidisciplinair overleg de zorg voor de patiënt alleen maar ten goede komt en daarom moet er ook in worden geïnvesteerd.”

NETWERKEN

Hoe de gezondheidzorg van morgen zal worden gefinancierd, baart ook zorgen. Dr. Moonen: “Vandaag is de financiering heel prestatiegericht georganiseerd. Ik ben ervan overtuigd dat multidisciplinair overleg de zorg voor de patiënt alleen maar ten goede komt en daarom moet er ook in worden geïnvesteerd. Hetzelfde geldt voor transmurale zorg: we willen de patiënt centraal zetten, niet alleen in de ziekenhuizen, maar in het gehele traject dat de patiënt aflegt. Van de thuiszorg over de eerste naar de tweede en derde lijn, de revalidatie, thuisvervangende instellingen en terug naar de thuiszorg. Vanuit dat globale perspectief kunnen we dan de middelen verstandig verdelen. Door onze krachten te bundelen in netwerken, kunnen we als ziekenhuis middelen optimaliseren. Die shared savings moeten wel terugvloeien naar de sector. Het lijkt me zinvoller dat netwerken zelf kunnen bepalen waar die middelen dan kwalitatief kunnen worden ingezet dan dat de overheid bepaalt waar die gelden naartoe gaan.”

Marc Van Uytven: “We moeten naar warme zorg blijven streven. Ondertussen hebben we een nieuw paradigma ontwikkeld dat gebaseerd is op preventie, technologie, participatie en gepersonaliseerde zorg. Dat alles moet tegen een aanvaardbare prijs worden aangeboden. We moeten de manier waarop we de zorg vandaag financieren inderdaad vernieuwen. Als de overheid op een bepaald moment vooropstelt met welke netwerken we voortgaan en welk model we volgen, moeten we een doordachte governancestructuur met ziekenhuizen en andere zorgactoren opzetten. Ik denk dan aan een gedeeld leiderschap. Niet één persoon, maar verschillende personen zullen in team werk moeten maken van sociaal ondernemerschap, met een goede basisfinanciering.”

BASISOPDRACHT

Initiatieven zoals het KwaliteitsVONKcongres blijven volgens zowel Marc Van Uytven als dr. Moonen nodig. “Kwaliteit is en blijft uitermate belangrijk. Het maakt inherent deel uit van onze sector. We hebben een maatschappelijke opdracht en kwaliteit is een aspect daarvan dat we niet kunnen laten verwateren. We werken er continu aan en blijven kritisch. De bijhorende accrediteringsprocessen zijn niet eenvoudig. Ook in het OLV Ziekenhuis was er bezorgdheid toen we aan ons JCI-traject begonnen. Er kwam nog een opdracht bij het takenpakket van onze mensen, maar we hebben samen onze verantwoordelijkheid genomen. Kwaliteit is een thema dat we gewoonweg moeten opnemen.”

Dr. Moonen sluit zich daarbij aan: “Kwaliteit is inderdaad onze basisopdracht. Elke zorgverlener heeft voor deze sector gekozen vanuit een ideaal: we willen elke patiënt de beste en meest kwaliteitsvolle zorg aanbieden. Kwaliteit op zich is dus niets nieuws, maar de formeel vastgelegde accrediteringsprocessen vragen veel energie. We moeten op korte tijd voldoen aan hoogstaande criteria. We beseffen dat we alle neuzen in dezelfde richting moeten krijgen om in alle omstandigheden gestandaardiseerde kwaliteitsvolle zorg te leveren, maar dat vraagt momenteel een enorme inspanning op de werkvloer. De ziekenhuizen in Nederland bijvoorbeeld zetten al veel langer in op dat proces en hebben de tijd genomen om daarin te groeien. In Vlaanderen hebben we het inhaalmanoeuvre ingezet, maar we beschikken over beperktere middelen en mensen dan onze buurlanden.”

INSPIRATIE

Het congres gaf op verschillende punten inspiratie. “Voor mij is een congres altijd een goed moment om met collega’s te praten. We delen dezelfde bekommernissen rond ondersteuning, statuten en ziekenhuiswetgeving”, aldus dr. Moonen. “Uit de lezingen neem ik vooral het pleidooi van Jamie Anderson mee over de fun die we nodig hebben in de sector. Het is nuttig om af en toe onze houding tegenover elkaar te durven herbekijken en de keynote van Jamie gaf daartoe een mooie aanzet.” (zie p. 8-9)

Bij Marc Van Uytven bleef onder meer de workshop over lean in het UZA hangen (zie p. 16-18). “Het verhaal was zeer herkenbaar. Processen voor kwaliteit en accre­diteringsprojecten kunnen spanningen met zich meebrengen. Zelfs als medewerkers een signaal geven dat de druk te hoog wordt om alles geregistreerd te krijgen, blijven ze in hun dagdagelijkse job bezig met kwaliteit. Dat vind ik typerend voor onze sector. Maar dat neemt niet weg dat het aan ons is om naar die bezorgdheden op de werkvloer te luisteren. Alleen zo krijg je het project opnieuw op de rails en blijft iedereen aan boord.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.