Céline Scheyving en Charlotte Deboosere
28/09/2022
Kwaliteit Zorgbeleid Woonzorg

“Oef, we kunnen weer verder”

Oriënterend kortverblijf biedt ademruimte voor ouderen en hun familie

“Oef, we kunnen weer verder”

Erkende centra voor kortverblijf kunnen sinds 2020 een bijkomende erkenning als “oriënterend kortverblijf” krijgen. Het enthousiasme om met de uitgebreide versie van die hulpvorm voor ouderen te starten raakte bij vele voorzieningen wellicht getemperd door de coronapandemie. In woonzorgcentrum Blijvelde in Kortemark zijn ze nu wel al een jaar up and running met tien plaatsen. Die zijn altijd volgeboekt.

Céline Scheyving, zorgcoach, en Charlotte Deboosere, coördinator van het oriënterend kortverblijf in Blijvelde, schetsen een typische situatie die mensen tot bij hen brengt: een vrouw woonde nog alleen thuis na het overlijden van haar man. Na een val ’s nachts met een ziekenhuisopname tot gevolg, stonden haar kinderen voor een groot vraagteken. Kon mama nog terug alleen naar huis? Drong een opname in het woonzorgcentrum zich op? Zij en hun mama voelden zich hulpeloos en konden niet onmiddellijk zelf gepaste oplossingen bedenken. “Hun ‘oef-moment’ kwam er toen ze konden instappen in het traject van ons oriënterend kortverblijf”, vertelt Charlotte Deboosere.

Charlotte en Céline
Charlotte Deboosere en Céline Scheyving

“De vraag is groot”, weet Céline Scheyving die elk traject met de bewoner van a tot z opvolgt. “De meerwaarde ten opzichte van de gekende vorm van kortverblijf bestaat erin dat we de zorg aanzienlijk kunnen intensifiëren. Op het einde van het traject kunnen we de ouderen en hun familie of mantelzorger een op maat en gepersonaliseerd advies geven zodat ze na het oriënterend kortverblijf terug verder kunnen.”

Céline Scheyving: “De familie heeft het soms moeilijk en is bang om de verkeerde beslissing te nemen”

Gemoedsrust

Het team van Blijvelde bestaat uit collega’s met verschillende disciplines: psycholoog, ergotherapeut, verpleegkundige en maatschappelijk werker. Tijdens multidisciplinair overleg wordt het profiel en het ziektebeeld van de oudere in kaart gebracht en opgevolgd. Het team betrekt de oudere en zijn familie hier intensief bij. Ook eerstelijnsactoren zoals thuisverpleging, huisarts, gezins- en familiezorg sluiten aan. “Vooral de psychologische component wordt aan de klassieke zorg van het kortverblijf toegevoegd”, zegt Charlotte Deboosere die klinisch psychologe is.

De opnames in oriënterend kortverblijf berusten op een fysieke, psychische en/of sociale problematiek, al dan niet voortkomend uit een crisissituatie. Het aantal opnames omwille van psychische en sociale redenen heeft wel een inhaalbeweging gemaakt. “Bijvoorbeeld”, zegt Charlotte Deboosere, “na het overlijden van een partner komt het weleens voor dat de andere partner zich verwaarloost, het initiatief verliest. Dat is misschien onvoldoende reden om haar of hem naar een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis te oriënteren, maar de familie zit wel met de handen in het haar. Dan kunnen wij de situatie van nabij opvolgen en een nieuwe richting geven. We merken soms dat er meer aan de hand is. Het ouder worden, dat samengaat met cognitieve, mentale en fysieke achteruitgang, is niet altijd evident en kan het zelfstandig wonen erg bemoeilijken. Indien gewenst, gaat onze ergotherapeut aan huis om advies te geven. Bepaalde, vaak eenvoudige ingrepen kunnen ervoor zorgen dat we het functioneren van de oudere makkelijker en veiliger maken." 

Opzet geslaagd

Het opzet van het oriënterend kortverblijf is voor het team van Blijvelde geslaagd als het kan voorkomen dat ouderen te vroeg moeten worden doorverwezen naar tweede- of derdelijnszorg, zoals woonzorgcentrum, ziekenhuis of psychiatrisch verzorgingstehuis.

Charlotte
Charlotte Deboosere: "Dat ze op onze raad en ondersteuning kunnen terugvallen schenkt de familie gemoedsrust.”

Charlotte Deboosere: “Voor veel families bieden we een oplossing met betaalbare en haalbare zorg. Ze weten wat er aan de woning aangepast moet worden, krijgen alle praktische raad en een overzicht van de dienst- en zorgverlening waar ze beroep kunnen doen. Ze kunnen erop vertrouwen dat ons advies nuttig is: de hele woon- en leefsituatie van hun mama of opa is grondig tegen het licht gehouden. Dat ze op onze raad en ondersteuning kunnen terugvallen schenkt de familie gemoedsrust.”

Céline Scheyving: “De familie heeft het soms moeilijk en is bang om de verkeerde beslissing te nemen. Schuldgevoelens steken algauw de kop op. Moet mijn vader nu echt naar een woonzorgcentrum? Was het te gevaarlijk hem weer naar huis te laten keren? Ons advies – en dat van de thuiszorgdiensten en de huisarts – helpt de bewoner en zijn familie onderbouwd een keuze te maken. Op het moment dat ze moeten beslissen krijgen ze weer ademruimte en reageren ze opgelucht: ‘Oef, we kunnen weer verder’.”

Ook voor familie

“Toen we louter het klassieke kortverblijf konden aanbieden was het veel meer zwart-wit”, vindt Céline Scheyving. “Je ging terug naar huis zodra je voldoende hersteld was of je bleef in het woonzorgcentrum als er een plaats vrijkwam. Met het traject van het oriënterend kortverblijf kunnen we veel meer gebruik maken van alle mogelijkheden en faciliteiten die voorhanden zijn. Veel mensen weten niet van het bestaan en functioneren van een centrum voor dagverzorging, een assistentieflat, nachtoppas, noem maar op. Familieleden en mantelzorgers zijn meestal onder de indruk van wat er allemaal kan. Mengvormen zijn ook mogelijk zonder dat de gebruiker aan zelfstandigheid inboet, zoals een assistentiewoning die aangepast is aan de noden van de bewoner, met maaltijden aan huis en deelname aan activiteiten in het centrum voor dagverzorging of lokaal dienstencentrum.”

Charlotte Deboosere: “Voor ouderen zorgen is óók voor hun familie zorgen”

Charlotte Deboosere besluit: “Voor ouderen zorgen is óók voor hun familie zorgen. Familieleden zitten vaak op hun tandvlees als ze bij ons terechtkomen. Vaak zijn zij zelf in de zestig, werken nog, zorgen mee voor de kleinkinderen en zijn 24 op 24 in de weer voor hun zorgbehoevende ouder. De druk die andere familieleden soms op hun schouders laden kan sterk doorwegen en zorgt vaak voor conflicten. Het siert hen dat ze de zorg voor hun ouder willen opnemen, maar zij moeten leren loslaten omdat ze zichzelf te veel wegcijferen. Dus krijgen ook zij intensieve aandacht van ons. Dat is toch ook één belangrijke meerwaarde van het oriënterend kortverblijf.”

De zorgcoach trekt het traject

Céline
Céline Scheyving: “Ons advies – en dat van de thuiszorgdiensten en de huisarts – helpt de bewoner en zijn familie onderbouwd een keuze te maken”

De zorgcoach plant voor het begin van het zorgtraject en het eerste multidisciplinair overleg al een gesprek met de bewoner, ter kennismaking en om diens noden, wensen en verwachtingen te leren kennen. “Dat schept een vertrouwensband”, zegt Céline Scheyving, zorgcoach bij Blijvelde.

Vervolgens contacteren zij en de hoofdverpleegkundige alle zorgdiensten, zoals thuisverpleging en huisarts, omdat zij al een goed beeld van de grootte en de aard van het netwerk rond de bewoner hebben, en van diens relatie met zijn familie. Scheyving: “Die informatie kom je niet altijd in een eerste gesprek met de bewoner of familie te weten.”

Het eerste multidisciplinaire overleg gebeurt bij voorkeur met familieleden erbij. Zijn die er niet bij, dan nemen Céline en de verpleegkundige achteraf contact met hen en overlopen ze de actiepunten, zoals die in het overleg zijn bepaald. Ze vragen hen of er nog belangrijke zaken zijn waarmee het team rekening moet houden. Scheyving: “Voor hen betekent dat vaak al een therapeutisch moment: ze kunnen vanuit hun perspectief hun verhaal doen, met elementen die ze niet bij vrienden of andere familieleden kwijt kunnen.”

Na een stabilisatieperiode gaat de zorgcoach bij de familie na of er met het oog op het vervolgtraject al een mogelijk verblijf elders is gevonden, bij wijze van back-up, voor het geval terugkeer naar huis niet mogelijk zou blijken.

Voor het tweede multidisciplinaire overleg stelt het team het advies samen; de coördinator schrijft het uit en de zorgcoach bespreekt het met familie en bewoner. In moeilijker situaties soms met de psycholoog erbij.

Als slot van het traject houdt de zorgcoach ongeveer twee maanden na het ontslag nog een opvolgingsgesprek met de familie of de bewoner om na te gaan hoe alles verloopt en of het team nog iets voor hen kan betekenen.

 

Charlotte en Céline
Charlotte Deboosere en Céline Scheyving: “Op het einde van het traject kunnen we de ouderen en hun familie of mantelzorger een op maat en gepersonaliseerd advies geven”

TEKST: NICO KROLS – BEELD: TINI CLEEMPUT

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.