Silke Nelis
11/01/2023
Kwaliteit Ethiek en zingeving Zorgbeleid Geestelijke gezondheidszorg

“Veel delinquenten kunnen we effectief helpen. Anders hield ik deze job niet vol”

Forensisch ambulant behandelteam Fronta nu ook actief in detentiehuis Kortrijk

“Veel delinquenten kunnen we effectief helpen. Anders hield ik deze job niet vol”

Fronta is het forensisch ambulant behandelteam van CGG Mandel & Leie, CGG Largo en CAW Zuid-West-Vlaanderen. Het team werkt met volwassenen met een psychische kwetsbaarheid en (dreigend) grensoverschrijdend gedrag. Fronta werkt zowel in als buiten de gevangenis en sinds kort ook in het allereerste detentiehuis in Kortrijk. Coördinator Silke Nelis van Fronta is psychologe en combineert het werk op het terrein met beleidswerk.

“CGG Mandel en Leie en CGG Largo vonden elkaar in een samenwerkingsverband voor delinquenten, specifiek voor daders van seksueel grensoverschrijdend gedrag”, vertelt Silke Nelis. “Gaandeweg merkten we dat er nog andere types daders zijn met nood aan hulpverlening. We wilden onze expertise ruimer inzetten. Centraal staat de visie van waaruit je met die cliënten aan de slag gaat. Cliënten niet enkel zien als daders die je moet begrenzen en voor wie je op je hoede moet zijn, maar in de eerste plaats als mensen zoals jij en ik. ‘Hurt people hurt people’ herinnerde een collega me onlangs nog. Gekwetste mensen kwetsen mensen. Dat klopt helemaal. Door die andere bril op te zetten, zie je die cliënten anders. Je ziet ook hun krachten en hun goedheid, zonder blind te worden voor de risico’s en voor wat ze gedaan hebben. Het gaat om een basishouding, waarbij je achter de dader ook nog de mens ziet.”

"‘Hurt people hurt people’ herinnerde een collega me onlangs nog. Gekwetste mensen kwetsen mensen. Dat klopt helemaal"

“In de reguliere hulpverlening botst deze doelgroep vaak op een njet, omdat de expertise ontbreekt. Daarom beslisten we om de doelgroep van ons forensisch team uit te breiden tot iedereen die grensoverschrijdend gedrag stelt of dreigt te stellen. Het gaat om vrijwillige begeleidingen, begeleidingen onder voorwaarden en begeleiding van daders in de gevangenis. Een heel breed spectrum dus.”

“Parallel was er de werking van het daderteam van het CAW Zuid-West-Vlaanderen. Het CAW was vooral actief op de eerste lijn, wij vooral op de tweede lijn voor daders met een zwaardere psychische problematiek. In de praktijk was het verschil in behandelaanpak beperkt. Daarom hebben we twee jaar geleden de krachten gebundeld. Sindsdien vormen we met de twee CGG’s en het CAW één groot forensisch team voor de hele regio: Fronta.”
 

Silke Nelis
Silke Nelis, psychologe en coördinator van Fronta: “Onlangs is een detentiebegeleider een toertje gaan lopen met een bewoner. Er wordt veel meer schouder aan schouder gewerkt dan in een gevangenis”

Premotivationeel programma

“Om het hele veld te bestrijken en niet alleen te focussen op de zwaardere cases, zoals we dat in het CGG gewoon waren, hebben we een premotivationeel programma uitgebouwd. Hiermee bereiken we vooral de mensen die vroeger door het CAW gezien werden. Het premotivationeel traject is voor mensen zonder hulpvraag, zonder zelfinzicht of zonder motivatie: mensen die zichzelf goedpraten, die de feiten relativeren of in ontkenning gaan. Vaak dreigen die tussen de mazen van het net van de hulpverlening te vallen. Hen bieden we nu een traject aan om de mogelijkheden te onderzoeken. Soms groeit het vertrouwen na drie of vier sessies en kunnen we alsnog een begeleiding starten.”

“Vaak vormen schaamte en schuld een drempel die we hen moeten helpen overwinnen. Zeker bij zedenfeiten. De feiten ontkennen hoeft op zich niet negatief te zijn: het bewijst dat de dader weet dat de feiten niet oké zijn. Als je daar dieper op ingaat, kan je veel bereiken.”

“Wie ook gebaat is bij een premotivationeel traject, zijn mensen van wie het vertrouwen al dikwijls geschonden is. Bijvoorbeeld omdat ze in de hulpverlening van het kastje naar de muur zijn gestuurd of omdat ze hun verhaal telkens opnieuw moeten herhalen als ze weer eens een andere hulpverlener voor zich krijgen. Die mensen hebben het dikwijls opgegeven, maar we proberen ze opnieuw te motiveren.”
 

Detentiehuis Kortrijk

Silke Nelis
Silke Nelis: “Je mag een detentiehuis niet beschouwen als een gevangenis, ook al zitten de bewoners er opgesloten. Ze wonen niet in cellen, maar in leefgroepen"

“We werken zowel binnen als buiten de gevangenis, meer specifiek de gevangenissen van Ruiselede en Ieper. Maar omdat Ieper nu verbouwd wordt en ten vroegste eind 2023 weer in gebruik genomen wordt, hebben we op dit ogenblik wat middelen vrij van het Strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden. Die middelen gebruiken we nu voor het detentiehuis in Kortrijk, waar ook een ESF-project (Europees Sociaal Fonds, red.) aan gekoppeld is.”

“In het detentiehuis spreken we niet van gedetineerden, maar van bewoners. Het huis in Kortrijk is in gebruik sinds september 2022. Voorlopig verblijft er een tiental personen – uitsluitend mannen – maar dat aantal zal toenemen in de loop van 2023. Het gaat om mensen met een gevangenisstraf van minder dan drie jaar. Ze gaan bij het definitief worden van hun straf eerst naar een gevangenis. De gevangenisdirectie en de psychosociale dienst bekijken of de persoon in aanmerking komt voor een detentiehuis. Zo ja, dan is er een intake met de psychosociale dienst en het detentiehuis. De potentiële bewoner moet zelf ook akkoord gaan met het volgen van een intensief begeleidingstraject. Zedendelinquenten en veroordeelden in terreurdossiers komen niet in aanmerking.”

“Je mag een detentiehuis niet beschouwen als een gevangenis, ook al zitten de bewoners er opgesloten. Ze wonen niet in cellen, maar in leefgroepen. Ze participeren actief in de voorbereiding op hun terugkeer naar de samenleving. De link met de buitenwereld blijft behouden. Sporten doen ze niet in het detentiehuis, maar zo veel als mogelijk in de samenleving. Ook een deel van de begeleiding vindt buiten de muren van het detentiehuis plaats. Velen gaan overdag naar hun werk, ze zoeken een woonst of gaan naar een psycholoog. Onlangs is een detentiebegeleider een toertje gaan lopen met een bewoner. Er wordt veel meer schouder aan schouder gewerkt dan in een gevangenis.”

“De bewoners in een detentiehuis hebben niet per definitie een psychische kwetsbaarheid. Met elke nieuwe bewoner hebben we een kennismakingsgesprek, maar niet iedereen heeft begeleiding van het forensisch team nodig.”

“Fronta is van meet af aan betrokken bij het detentiehuis. Het is voor iedereen nog wat zoeken. In het kader van het ESF-project volgt een onderzoeker van UGent het allemaal mee op: wat werkt er en wat niet, voor welke populatie biedt dit kansen, wat is nodig voor een reclasseringsplan dat werkt? Op basis daarvan zullen elders in Vlaanderen nog detentiehuizen opgericht worden. Wij verrichten pionierswerk. Of ook die andere detentiehuizen een samenwerking met een forensisch team van een CGG of CAW zullen hebben, is lang nog niet duidelijk. Meer zelfs, als de gevangenis in Ieper terug in gebruik genomen wordt, is het maar de vraag waar we met Fronta de middelen zullen halen om actief te blijven in het detentiehuis Kortrijk.”
 

Effectief helpen

“Veel delinquenten hebben een psychische kwetsbaarheid en kunnen we effectief helpen. Anders zou ik deze job niet volhouden. Het is een boeiende populatie om mee te werken, maar het vergt een specifieke basishouding. Zelfs aan mijn vrienden en mijn oma moet ik het vaak uitleggen: we keuren uiteraard de gepleegde feiten niet goed, maar we proberen wel de achtergrond te begrijpen van waaruit de feiten gepleegd zijn. Als we weten welke nood of behoefte aan de oorsprong van de feiten ligt, kunnen we onderzoeken of we die nood of behoefte op een andere manier kunnen lenigen. Sommige mensen hebben bepaalde vaardigheden nooit aangeleerd of ze kampen met zulke zware psychische problemen, dat ze de zaken niet zonder hulp op een goede manier kunnen aanpakken. Door die vaardigheden aan te leren en de psychische problemen te behandelen, bereiken we heel wat. Van wie opgroeit in een destructief, gewelddadig en verwerpend gezin kan je niet zomaar verwachten dat hij op een gezonde manier kan omgaan met emoties of zware tegenslagen. Wij proberen dat aan te leren, zodat ze ander gedrag stellen. Of neem een man die keer op keer bij de plaatselijke jeugdbeweging inbreekt om de opbrengst van een wafelenbak te stelen om zijn gezin te kunnen onderhouden. We keuren die diefstallen niet goed, maar we begrijpen wel de drang van die man om zijn gezin te onderhouden. Samen zoeken we dan naar oplossingen.”

"Zelfs aan mijn vrienden en mijn oma moet ik het vaak uitleggen: we keuren uiteraard de gepleegde feiten niet goed, maar we proberen wel de achtergrond te begrijpen van waaruit de feiten gepleegd zijn"

“De doelgroepen in de gevangenis, in een detentiehuis of zij die we ambulant opvolgen, verschillen uiteindelijk niet zoveel van elkaar. Al moeten we de noden van de bewoners in een detentiehuis nog beter leren kennen. Maar ambulant of in de gevangenis: de mensen en hun problemen zijn gelijkaardig. Er is wel een verschil in aanpak. Mensen in de gevangenis zijn niet verplicht om ons te vertellen welke feiten ze gepleegd hebben. Hun hulpvraag is ons vertrekpunt. Buiten de gevangenis verwachten we wel openheid over de feiten. We nemen tijd om het vertrouwen te laten groeien, maar uiteindelijk hebben we ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid en moeten we de risico’s kunnen inschatten. Een duidelijke scheidslijn bestaat ook hier niet. Je hebt mensen die hele lichte feiten gepleegd hebben maar een zeer zware rugzak met zich meetorsen. En je hebt mensen met een minder zware rugzak die heel ernstige delicten hebben gepleegd.”
 

Context betrekken

Silke Nelis
"Alleen al de vraag ‘Wat kunnen we voor je doen?’ kan zoveel betekenen voor mensen”

“De meeste Fronta-cliënten worden aangemeld vanuit het Justitiehuis en vanuit de psychosociale dienst van de gevangenis. Ook ziekenhuizen, huisartsen en psychologen verwijzen weleens een cliënt. Qua aanpak maken we geen verschil tussen vrijwillige cliënten of cliënten onder voorwaarden. Het is belangrijk dat mensen willen stilstaan bij hun problemen en ermee aan de slag willen. Als zelfs na een premotivationeel traject blijkt dat die wil er niet is, dan stopt het voor ons.”

“In Fronta werken we als psychologen – net als alle andere teams van het CGG – altijd samen met een psychiater, met agogische medewerkers en met psychosociaal medewerkers. Nog meer dan de psychologen betrekken die laatsten de context van de cliënt. Ze brengen de ‘belangrijke anderen’ en hun noden in kaart. De context is vaak ook slachtoffer, zij het indirect. Als de politie bij jou binnenvalt en de laptop van je partner in beslag neemt op verdenking van kinderporno, dan doet dat iets met je. Niet alleen het vertrouwen in je partner is op dat moment geschaad, je hebt allicht ook zelf hulp en begeleiding nodig om het antwoord te vinden op de duizend-en-een vragen die dan op je afkomen. Soms zijn er kinderen betrokken. Denk aan familiaal geweld. Alleen al de vraag ‘Wat kunnen we voor je doen?’ kan zoveel betekenen voor mensen.”

“De context kan dikwijls ook extra informatie geven. Als iemand iets wil vertellen of verduidelijken, zullen we er altijd naar streven om de dader daarbij te betrekken. Het is altijd beter als de cliënt bij zo’n gesprek aanwezig is. Het helpt bij het herstel van het vertrouwen. We betrekken de context bij alles wat we doen, zodat die mensen op de hoogte zijn: wie zijn we en wat doen we? Ook over concrete kwesties geven we informatie en educatie: wat is kinderporno, waarom grijpt iemand naar kinderporno… Die educatie laten we doorgaans over aan een collega die niet rechtstreeks bij dat specifieke dossier betrokken is, zodat we het vertrouwen van de cliënt en het beroepsgeheim niet schenden.”

“Als cliënten verwezen zijn in het kader van een gerechtelijke maatregel, hebben we een rapportageplicht. We rapporteren echter alleen over het verloop van de begeleiding – hoeveel sessies zijn er, komt de cliënt opdagen… We delen nooit inhoudelijke informatie.”

“Natuurlijk, als er ooit concrete aanwijzingen zouden zijn dat er opnieuw feiten plaatsvinden of dat er een groot risico bestaat, dan verwittigen we de justitieassistent. De cliënten zijn daarvan op de hoogte. Ook als iemand met suïcidegedachten worstelt en we schatten het acute risico hoog in, schakelen we extra hulp in.”
 

Voeling met de realiteit

“In Fronta combineer ik halftijds coördinatie- en beleidswerk met halftijds cliëntwerk. Dat is een bewuste keuze. Ik wil voeling houden met de realiteit van het werken met cliënten. Als op een beleidsvergadering een of andere nieuwe constructie wordt besproken, maak ik direct de vertaling naar concrete cliënten: wat zou dat voor die persoon betekenen? Wat is er goed aan? Of waarom is het geen goed idee? Vanuit de praktijk voel ik me beter gewapend om het beleid te helpen sturen.”

“Het belangrijkste wat ik vanuit mijn forensische ervaring geleerd heb, is dat je niet te snel mag denken dat je het weet. Te vaak denken we te begrijpen waarom iemand iets doet. Maar dikwijls moeten we dieper graven voor we tot de kern komen. Dat maakt deze job zo mooi. We werken vanuit een sterk team met mensen die vaak uitgespuwd worden door de maatschappij. Maar als een collega jou dan herinnert aan ‘hurt people hurt people’, dan weet je weer waarom je het doet.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE – BEELD: TINI CLEEMPUT

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.