Cloet Michiels
18/03/2024
Verkiezingen 2024 Personeel en Organisatie Kwaliteit Technologie en innovatie Ethiek en zingeving Communicatie Financiering Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“We botsen op onze limieten. Er is een systeemverandering nodig”

Interview Margot Cloet en Koen Michiels

“We botsen op onze limieten. Er is een systeemverandering nodig”

Zowel in juni als in oktober mogen we naar de stembus. En er staat veel op het spel. Niet in het minst voor de gezondheidszorg. Want die staat onder druk, zeggen voorzitter Koen Michiels en gedelegeerd bestuurder Margot Cloet van Zorgnet-Icuro.

Mensen maken zich zorgen over de gezondheidszorg en hun oude dag. Dat bleek uit een recent onderzoek van Ivox in opdracht van de krant De Morgen. Zijn die zorgen terecht?

Margot Cloet: Ik denk het wel. De eerste symptomen van wat op ons afkomt, worden zichtbaar. Enkele woonzorgcentra en ziekenhuizen sluiten nu al afdelingen door een gebrek aan medewerkers. De spoedafdelingen in ziekenhuizen worden overrompeld. De vraag naar geestelijke gezondheidszorg blijft stijgen. Meer en meer huisartsen nemen geen nieuwe patiënten meer aan. Dus ja, we maken ons zorgen. Vooral omdat een plan van aanpak ontbreekt. De demografische cijfers tonen zwart op wit hoe de leeftijdspiramide verder evolueert. De oudere bevolking stijgt, de werkende bevolking daalt. Dat heeft niets met ideologie te maken. Zoals we nu bezig zijn, is het niet vol te houden. Wat we nu ervaren, is pas het begin.

Koen Michiels: Ik had net een overleg in Vitaz in Sint-Niklaas. In het ziekenhuis verblijven op dit moment 55 patiënten op de geriatrie die er niet meer thuishoren. Ze zijn medisch ‘afgewerkt’, maar kunnen niet terug naar huis of we vinden geen plaats in een woonzorgcentrum. We moeten dringend de schotten tussen voorzieningen en sectoren weghalen. We zijn ons aan het vastrijden. We staan aan de vooravond van een gigantische tsunami in de gezondheidszorg.

Margot Cloet: “Het debat dat nu in de media gevoerd wordt, is een vals debat. Het gaat niet over meer budget voor defensie of migratie of gezondheidszorg. De vraag is: welke mensen laten we al dan niet in de steek?”

Toch lijkt enige politieke urgentie te ontbreken? Hoe verklaart u dat?

Cloet: Zo lang mensen er zelf niet mee geconfronteerd worden, klinkt dit verhaal overtrokken. Bovendien denken politici graag in termen van een probleem en een oplossing. Maar voor deze complexe uitdaging is er niet één oplossing. Ook het legislatuurdenken helpt niet. We hebben een plan op lange termijn nodig. Het debat dat nu in de media gevoerd wordt, is een vals debat. Het gaat niet over meer budget voor defensie of migratie of gezondheidszorg. De vraag is: welke mensen laten we al dan niet in de steek? Kortetermijndenken leidt ons nergens. We moeten hervormen én investeren. Politici schrikken als we cijfers tonen. Of ze vragen ons hoe we het gebrek aan personeel zullen oplossen. Zo werkt het niet. De politiek en de samenleving moeten keuzes maken en durven investeren.

Andere landen staan voor dezelfde uitdagingen. Wat leren we van hun aanpak?

Cloet: Elk land is anders georganiseerd. Het kopiëren van een aanpak is niet evident. Nederland bijvoorbeeld is al langer met de houdbaarheid van de zorg bezig. Onlangs publiceerde hun  ‘staatscommissie demografie’ een lijvig rapport met cijfers en verschillende toekomstscenario’s. Dat is een belangrijke eerste stap. In Aziatische landen zet men vandaag al sterk in op preventie. In Zuid-Korea krijgt elke 60-jarige een grondige gezondheidsscan, zowel fysiek als cognitief en mentaal. Kwetsbaarheden worden gedetecteerd en aangepakt, bijvoorbeeld met geheugentraining of lichaamsbeweging. Dat soort preventie kennen we hier niet.

Koen Michiels
Koen Michiels: “We zijn ons aan het vastrijden. We staan aan de vooravond van een gigantische tsunami in de gezondheidszorg”

Meer preventie is belangrijk maar zal niet volstaan. Er is een systeemverandering nodig?

Michiels: We kunnen niet naast de realiteit kijken. In zorgvoorzieningen probeert iedereen zich vandaag te beredderen. Dat lukt net wel of net niet meer. Maar de situatie wordt prangender. Kijk naar de arbeidsmarkt. We zijn het ondertussen gewoon dat we drie maanden moeten wachten voor we met onze wagen naar de garage kunnen voor de carrosserie. En we begrijpen dat restaurants in het weekend sluiten omdat ze geen personeel vinden. Maar wat met de gezondheidszorg? Het aanbod zou moeten stijgen met de noden van de vergrijzing, maar we moeten noodgedwongen afbouwen. Eén zaligmakende oplossing bestaat niet. Het wordt een en-en-verhaal. Buurtzorg kan een deel van de oplossing zijn. Mantelzorg anders inzetten. De samenleving anders organiseren. De residentiële gezondheidszorg kan dit niet alleen bolwerken.

Cloet: We moeten keuzes maken. Wie kan nog in een woonzorgcentrum verblijven? Welke bewoners verplaatsen we nog naar het ziekenhuis in de laatste levensfase? Een maatschappelijk debat dringt zich op. Het prestatiegedreven systeem is niet meer houdbaar, omdat het samenwerking in de weg staat. Kijk ook hoe strikt de gezondheidsberoepen nog altijd gedefinieerd zijn, waardoor de schaarse verpleegkundigen dingen moeten doen die ook anderen kunnen maar niet mogen. Als mijn mama thuis is, mag ik haar steunkousen uitdoen. Verblijft ze in een woonzorgcentrum, dan moet een geschoold iemand dat doen. Waarom? Het lijken kleine dingen, maar het zorgt ervoor dat er erg weinig ruimte is voor ondernemerschap in de zorg. Het kan efficiënter, maar er staan regels en wetten in de weg.

Is het allemaal kommer en kwel? Of ziet u ook opportuniteiten?

Michiels: Er zijn zeker opportuniteiten. Als we de muurtjes tussen sectoren weghalen, kunnen we efficiënt en geïntegreerd samenwerken. Efficiëntie mag geen vies woord meer zijn in de zorg. Met de beperkte middelen moeten we een zo goed mogelijk resultaat nastreven. Een voorbeeld: Vitaz heeft een volledig uitgeruste grootkeuken in Sint-Niklaas. Twee nabijgelegen psychiatrische ziekenhuizen hebben ook elk een volledig uitgeruste grootkeuken. Waarom werken we niet samen? Binnenkort vinden we onvoldoende personeel om die drie keukens draaiende te houden. Schaalvergroting is nodig. Ook met voorzieningen in de sector van personen met een handicap. En waarom niet samen nadenken over het leveren van maaltijden aan huis? Want als mensen nog langer thuis blijven wonen, dan zullen velen die maaltijden nodig hebben. Dit is maar een voorbeeld van wat mogelijk wordt als we de krachten bundelen en op een efficiënte manier nieuwe dienstverlening ontwikkelen.

Cloet: Een ander voorbeeld: de patiëntenstop bij de huisartsen. Hoe vaak zien we niet pingpong tussen spoedgevallendienst en huisartsenwachtposten. Daar heeft de patiënt geen baat bij. Waarom organiseren we de acute en spoedeisende zorg niet samen? Over de lijnen heen, jawel. Met één toegangspoort en gedeelde digitale systemen. Dat zou de kwaliteit van de zorg ten goede komen en we zouden de bestaande infrastructuur en het menselijk kapitaal optimaal kunnen inzetten.

Koen Michiels: "We moeten ons vooral samen heruitvinden, niet sector per sector. We vormen allemaal schakels van één gezondheidszorgketen. We bestaan niet los van elkaar, we versterken elkaar”

Veel organisaties zullen zich moeten heruitvinden. Ziekenhuizen worden gezondheidshuizen?

Michiels: We moeten ons vooral samen heruitvinden, niet sector per sector. We vormen allemaal schakels van één gezondheidszorgketen. We bestaan niet los van elkaar, we versterken elkaar. In dat geheel wordt het ziekenhuis van de toekomst een hoogtechnologisch, diagnostisch centrum. Patiënten komen er vooral voor diagnostiek, beeldvorming, ambulante onderzoeken en ingrepen in dagkliniek. Hiervoor is capaciteit nodig. Een ziekenhuis mag niet dichtslibben door patiënten die ook in andere zorgvormen kunnen geholpen worden. En dus is nauwe samenwerking met andere spelers in de gezondheidszorg nodig.

Cloet: Het dagziekenhuis groeit jaar na jaar, de verschuiving van residentiële naar ambulante zorg is volop bezig. De grootste inefficiëntie schuilt waar de grootste schotten zitten: met de huisartsen, met de thuisverpleging … Een ziekenhuis is tegelijk een groot logistiek platform. Van daaruit kan heel wat ondersteuning georganiseerd worden, ook op de eerste lijn. Dat is geen hospitalocentrisme. Het is efficiënte inzet van middelen voor een optimale zorgverlening aan de bevolking. De expertise, de infrastructuur, de data van ziekenhuizen moeten we meer valideren, ook op het vlak van preventie.

Michiels Cloet
Koen Michiels en Margot Cloet: “Ik maak me geen illusies over de groeinorm. En ook wij pleiten voor meer efficiëntie, bijvoorbeeld door meer preventie. Maar dat veronderstelt dat je eerst investeert in preventie. De baten volgen pas later”

Ook de samenwerking tussen woonzorgcentra, ziekenhuizen, huisartsen en geriaters moet anders?

Michiels: Ik verwees eerder naar de vele geriatrische patiënten die langer dan nodig in het ziekenhuis blijven. Beter zou zijn als we opnames uit het woonzorgcentrum vermijden. Door bewoners medisch goed op te volgen in het woonzorgcentrum zelf. Geriatrische expertise kan vanuit het ziekenhuis binnengebracht worden in woonzorgcentra, zodat patiënten niet overgebracht moeten worden.

Margot Cloet: “Als mijn mama thuis is, mag ik haar steunkousen uitdoen. Verblijft ze in een woonzorgcentrum, dan moet een geschoold iemand dat doen. Waarom?”

Cloet: Ziekenhuis Geel bijvoorbeeld werkt vandaag al samen met woonzorgcentra in de buurt. De geriater hoeft niet altijd fysiek naar het woonzorgcentrum te gaan, ook met zorg-op-afstand is veel mogelijk. Een geriatrische permanentie vanuit het ziekenhuis, waar woonzorgcentra een beroep op kunnen doen, is perfect mogelijk. Dat zou veel ziekenhuisopnames vermijden, wat in de eerste plaats goed is voor de bewoner. Ook de samenwerking met de huisartsenkringen moeten we aanhalen voor een sterkere medische functie in het woonzorgcentrum. In sommige woonzorgcentra gaan tot 80 verschillende huisartsen langs bij hun patiënten. Is dat efficiënt? Terwijl we kampen met een huisartsentekort? Geef meer bevoegdheden aan de CRA (coördinerend en raadgevend arts, nvdr.), met een grote betrokkenheid van de huisartsenkringen.

Komt de keuzevrijheid van de patiënt dan niet in het gedrang? Kijk om je heen: huisartsen nemen geen nieuwe patiënten aan. En als ik dringend een tandarts nodig heb, dan moet ik rondbellen tot ik iemand vind die tijd voor me heeft. Je kan ideologische discussies blijven voeren over keuzevrijheid, maar de realiteit is wat ze is.

Margot Cloet
  

De zorgzwaarte van bewoners in woonzorgcentra stijgt al jaren en dat blijft ook de komende jaren zo. Alleen de meest zorgbehoevende ouderen zullen een plaats krijgen in het woonzorgcentrum?

Michiels: Dat is zo. Voor de iets minder zorgbehoevende ouderen die toch niet langer thuis kunnen wonen, zullen we andere oplossingen moeten voorzien. Zoals herstelcentra, waar mensen een tijd kunnen verblijven na een ziekenhuisverblijf en voor ze terug naar huis kunnen. We hebben een grotere variatie aan zorgtypes nodig. We moeten erover waken dat niemand tussen de mazen van het net valt. Maar welke zorg we ook aanbieden: overal zullen we voldoende personeel moeten vinden.

Cloet: Daarnaast zullen ook mantelzorgers hun steentje moeten bijdragen. Dat zal niet anders kunnen.

Michiels: In de regio waar ik woon, is sinds kort de avondronde van de thuisverpleegkunde afgeschaft. Door een gebrek aan medewerkers. De impact hiervan op de mensen is enorm. Kinderen, familieleden en buren moeten nu bijspringen en taken overnemen. In de toekomst gaan we dat meer zien. De professionele zorg kan niet alles oplossen. De hele samenleving moet de krachten bundelen.

Terwijl met de vergrijzing en de noodzaak om langer te werken, de mantelzorg vandaag al onder druk staat.

Cloet: Dat is zo, zeker voor de sandwichgeneratie die tegelijk voor de kleinkinderen en de ouders moet zorgen. Maar zonder mantelzorgers en vrijwilligers lukt het niet. We moeten nieuwe vormen van mantelzorg zoeken. Studenten die samenwonen met ouderen, bijvoorbeeld. Zorg hoort bij het leven. Dat zal meer en meer blijken.

Waar zitten de grootste angels voor een systeemverandering?

Michiels: Alles begint met bewustwording. Bij politici, bij de samenleving, maar evengoed bij de voorzieningen. We botsen op onze limieten.

Cloet: Dat velen eerder conservatief reageren, is te begrijpen. Elke sector, elke organisatie, elke beroepsvereniging wil vasthouden aan de bestaande toestand. Ook de samenleving moet mee. En het beleid. Denk aan de complexe bevoegdheidsverdeling, aan de eindeloze versnippering. Lokale besturen, gemeenschappen en gewesten en de federale overheid moeten de handen in elkaar slaan. Samenwerken en tegelijk oog hebben voor regionale verschillen. Hiervoor is een kleine aardverschuiving nodig.

De samenleving moet mee in de systeemverandering. Is de samenleving hiertoe bereid?

Michiels: De realiteit is wat ze is. Er is personeelstekort in het onderwijs, in de horeca, in technische beroepen, bij justitie, bij defensie … en ook in de gezondheidszorg. We moeten ons aanpassen. Dat vergt een andere organisatie van de samenleving, met meer buurtzorg, meer solidariteit, meer zorg voor elkaar en minder individualisme. Het zal een langzame kanteling zijn, maar een onvermijdelijke.

Cloet: Uit gezondheidsenquêtes blijkt jaar na jaar dat de Belg tevreden is over de gezondheidszorg. Waarom? Door de grote toegankelijkheid. Cru uitgedrukt: we zijn het gewoon om op onze wenken bediend te worden. Tot nu toe kon de sector de stijgende vragen naar professionele zorg volgen. Dat zal nu veranderen.

Dat zien we ook in de geestelijke gezondheidszorg, terwijl ook daar de noden toenemen?

Cloet: Ook daar spelen meerdere factoren. Zo wachten mensen tot tien jaar lang om hulp te zoeken bij een psychisch probleem. Als ze dan uiteindelijk hulp zoeken, duurt het nog drie maanden voor ze die vinden. En vaak is die eerste hulp niet de meest optimale. Dat moet helemaal anders. Mensen moeten sneller geholpen worden. We moeten actief aan vroegdetectie en vroeginterventie doen. Hiervoor moeten we op alle levensdomeinen werken en al op heel jonge leeftijd. We weten dat het overgrote deel van de psychische stoornissen al op kinder- of tienerleeftijd beginnen. Snel ingrijpen kan erger voorkomen. Hier valt veel gezondheidswinst te halen. Dat is goed voor die mensen, maar ook voor de samenleving. En het is kostenbesparend, tenminste als je eerst durft te investeren. Daarnaast moeten we het huidige residentiële aanbod in stand houden, want ook zware en langdurige behandelingen blijven nodig.

Margot Cloet: “Kijk om je heen: huisartsen nemen geen nieuwe patiënten aan. En als ik dringend een tandarts nodig heb, dan moet ik rondbellen tot ik iemand vind die tijd voor me heeft. Je kan ideologische discussies blijven voeren over keuzevrijheid, maar de realiteit is wat ze is”

Er is nood aan een plan op lange termijn, maar ondertussen kampen veel voorzieningen met acute problemen. De woonzorgcentra willen bijvoorbeeld wel investeren in nieuwe infrastructuur, maar de kosten swingen de pan uit en de risico’s zijn te groot.

Michiels: Zowel voor ziekenhuizen als voor woonzorgcentra was er vroeger een solide subsidieregeling vanuit de overheid én een bankwaarborg. Dat VIPA-systeem is enkele jaren geleden veranderd. Het risico ligt nu voor een groot deel bij de bouwende voorziening. Dat maakt hen erg kwetsbaar. De financiële marges in de zorgsector zijn zeer klein, er is nauwelijks investeringsruimte.

Cloet: Tel daarbij de hoge inflatie en de prijsstijging van bouwmaterialen, waar de overheid amper rekening mee houdt. Steeds meer banken staan weigerachtig om woonzorgcentra leningen toe te kennen. Het risico is te groot. Het bouwen van een woonzorgcentrum werd vroeger voor 60% gesubsidieerd, vandaag is dat nog 28%. We kaarten dat aan bij het VIPA en bij de bevoegde minister, maar we zien weinig beweging. En zo komt het dat bouwprojecten die dringend nodig zijn, zelfs om aan de erkenningsnormen te blijven voldoen, uitgesteld worden. Voor de ziekenhuizen is het een gelijkaardig verhaal. We kunnen er bij de volgende regeringen alleen op aandringen om hier iets aan te doen.

Kunnen innovatie, technologie en artificiële intelligentie enig soelaas brengen in de gezondheidszorg?

Michiels: Zeker en vast! De ontwikkelingen gaan snel en als diagnostische en hoogtechnologische centra blijven ziekenhuizen evolueren. Het belang van de polikliniek en de dagkliniek zal hierdoor nog toenemen. Ook artificiële intelligentie opent nieuwe perspectieven, net als monitoring op afstand.

Cloet: In de ouderenzorg zijn er zeker ook mogelijkheden: digitale gegevensdeling, dwaaldetectie, mechanische ondersteuning bij heffen en tillen, centrale monitoring van bewoners ’s nachts … Maar het belangrijkste blijft goede en nabije zorg. En daar heb je mensen voor nodig.

Wat verwachten jullie op dat vlak van de komende regeringen?

Cloet: Het hertekenen van de zorgberoepen is prioritair. Wie mag wat doen? Wij huldigen het principe ‘bekwaam is bevoegd’. Als je vaardigheden goed aanleert en inoefent op de werkvloer, moet je die ook mogen toepassen, al heb je niet het juiste diploma. We hebben meer flexibiliteit nodig. Verder moeten we het nacht- en het weekendwerk beter belonen. Als derde punt willen we de commercialisering van zorgberoepen aanpakken. Ik heb het dan over projectmedewerkers, interims en zelfstandige statuten die hogere lonen afdwingen en zo het systeem destabiliseren. Hier moet dringend paal en perk aan worden gesteld. Ten slotte moeten we iets doen aan de toenemende agressie tegenover hulpverleners. Dat weegt op de hulpverleners en het schrikt mensen af om voor de zorg of een ander hulpverlenend beroep te kiezen.

En op het vlak van staatshervorming?

Cloet: We spreken ons niet uit voor deze of gene hervorming, maar het is duidelijk dat bevoegdheden zoveel mogelijk gebundeld moeten zijn, met de mogelijkheid van een asymmetrisch beleid dat rekening houdt met de context en de noden van elke regio. Vandaag is er te veel versnippering. De eerstelijnspsychologische functie wordt federaal terugbetaald, terwijl de centra geestelijke gezondheidszorg een Vlaamse bevoegdheid zijn. Je hebt revalidatieziekenhuizen in Vlaanderen, maar ook revalidatieafdelingen in (federale) ziekenhuizen. Als alle niveaus goed samenwerkten, zou dat niet eens zo’n probleem hoeven te zijn, maar in de praktijk zien we te veel concurrentie tussen beleidsmakers. En zo krijgen voorzieningen van alle kanten regels en verplichtingen opgelegd, zonder afstemming. Dat is geen goed beleid. Als het op efficiëntie en samenwerking aankomt, is er nog veel winst te boeken op beleidsniveau.

N-VA en Vlaams Belang willen de komende jaren besparen in de gezondheidszorg, want defensie is vandaag een grotere prioriteit.

Michiels: Ik begrijp dat de budgettaire context moeilijk is, maar besparingen in de gezondheidszorg zijn niet aan de orde. Met de huidige middelen moeten we sowieso efficiënter werken om het systeem overeind te houden.

Cloet: Ik maak me geen illusies over de groeinorm. En ook wij pleiten voor meer efficiëntie, bijvoorbeeld door meer preventie. Maar dat veronderstelt dat je eerst investeert in preventie. De baten volgen pas later. En wat met de Vlaamse sociale bescherming? Er is een eerste aanzet, maar die moet uitgroeien tot een volwaardige Vlaamse sociale zekerheid. Met hogere bijdragen naar gelang het inkomen en het vermogen. Dat is geen belasting, het is een verzekering. Als mensen zich onvoldoende verzekeren voor hun oude dag, op een solidaire manier, dan komen we er niet met de gezondheidszorg.

Tekst: Filip Decruynaere – Beeld: Károly Effenberger

Lees hier het memorandum

Veel terechte bedenkingen. Twee bedenkingen:
1. In acht genomen dat het federale bestuur al twee decennia geen enkel grote of middelgrote hervorming nog met enig reëel succes kon afronden, wat kan men daar dan nog van verwachten?
2. Waarom altijd maar zwijgen over de stuitende en nog steeds massale discriminatie van Vlamingen in Brussel? Weliswaar veel minder erg dan in de 19de eeuw, maar nog steeds reëel.

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.