Jeroen Windey
16/11/2022
Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“We mogen niet terugplooien op onze kerntaken”

Interview met Jeroen Windey, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur

“We mogen niet terugplooien op onze kerntaken”

De lokale overheid vervult sinds jaar en dag een regierol voor zorg en welzijn. Het is het niveau dat het dichtst bij de burger staat en op tal van vlakken een directe impact heeft. Ook in de eerstelijnszones zijn de lokale overheden actief betrokken. De coronacrisis toonde dat het lokale niveau wel degelijk het verschil kan maken. Tegelijk staan de lokale besturen vandaag onder zware druk. De opeenvolgende crisissen wegen door. We gingen erover praten met Jeroen Windey, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB).

ABB is niet het meest bekende agentschap, maar het bestrijkt wel een uitgebreid domein?

“ABB is actief op zes beleidsvelden en werkt momenteel voor drie, maar potentieel dus voor zes ministers. Onze thema’s zijn binnenlands bestuur, stedenbeleid, integratie en inburgering, gelijke kansen en de coördinatie van het Vlaams beleid in Brussel en in de Vlaamse Rand. In elk van die domeinen willen we burgers en bestuur verbinden en versterken.

Onze hoofdfocus ligt op de lokale besturen. We kijken toe op de wettigheid van beslissingen, we denken mee over de organisatie ervan en we zorgen mee voor de correcte financiering, met een bedrag van 4 miljard euro per jaar dat via ABB naar de lokale besturen gaat. Verder organiseren we de lokale en de provinciale verkiezingen en maken we deel uit van het comité C1 voor het sociaal overleg voor de lokale sector. Daar werken we momenteel mee aan een nieuw rechtspositiebesluit voor lokale ambtenaren.

Ook zorg en welzijnsthema’s komen aan bod, bijvoorbeeld bij adviesvragen en klachten. De jongste jaren ging veel aandacht naar verzelfstandiging en publiek-private samenwerking in de zorg. Lokale besturen vragen ABB om advies over de mogelijkheden. Daarnaast zijn er de klachten, die van raadsleden, burgers, bedrijven… kunnen komen. Wij toetsen dan de wettigheid van beslissingen af. Uiteindelijk is het de minister of de gouverneur die de beslissing neemt. Wij waken ook mee over de financiële gezondheid van steden en gemeenten. De Vlaamse overheid legt gemeenten een structureel evenwicht op. Ze moeten meerjarenplannen maken met budgetten en investeringen.

“Als je wilt weten hoe groot een maatschappelijk probleem is, dan moet je lokaal naar de mensen luisteren. Daar krijg je de sense of urgency. Daar krijg je de verhalen. Daar krijgt het probleem een gezicht”

Voorts zetten we in op dataverzameling en benchmarking, bijvoorbeeld met de Gemeente-Stadsmonitor die we sinds 2018 voor alle steden en gemeenten maken. Om de drie jaar peilen we bij de burgers naar hun appreciatie van de lokale keuzes. Rond zorg en gezondheid hebben we bijvoorbeeld 18 indicatoren. Zo weten we dat 75% van de burgers tevreden is over de voorzieningen voor ouderen in de gemeente. In West-Vlaanderen en de Kempen ligt de tevredenheid over het algemeen iets hoger. In 7 gemeenten is minder dan de helft van de burgers tevreden. Die gegevens laten bestuurders toe om hun gemeente te benchmarken en te luisteren naar wat er leeft bij hun burgers.”

In het nieuws horen we vooral over de begrotingen op Vlaams en federaal niveau, maar ook de budgetten van de steden en gemeenten staan onder druk vandaag?

“De nervositeit is zeer groot. Er spelen veel onbekende factoren. Wat wordt de impact van de energiecrisis, de inflatie, de indexering van de lonen? Veel ruimte hebben de gemeenten niet om in te grijpen. Bovendien zitten we in de laatste twee jaar van de bestuursperiode. Gemeenten moeten vandaag plannen maken voor de komende jaren. Ze moeten een budgetevenwicht nastreven dat verder reikt dan de verkiezingen. Met de ontsporende kosten van vandaag zijn dat moeilijke besprekingen. Toch zullen steden en gemeenten bevestigen dat de Vlaamse regering grote inspanningen doet, ook in de nieuwe begroting die in september is voorgesteld. Vlaanderen heeft bijgedragen aan de pensioenlast voor de statutairen, er zijn subsidies geweest voor covid, steun voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne… Gemeenten beseffen dat ze niet méér kunnen verwachten van de hogere overheid. Ze zoeken zelf antwoorden: het gemeentelijk zwembad een graadje kouder, de openbare verlichting wat vroeger uit, soberder kerstfeesten… Je voelt aan alles dat we in onzekere tijden zitten. Gelukkig was de financiële gezondheid van de gemeenten over het algemeen wel goed. Daar is de voorbije jaren aan gewerkt. Maar de ene gemeente is de andere niet en ook de uitdagingen lopen nogal uiteen.”

Jeroen Windey
Jeroen Windey: “De essentie van lokaal beleid is dat je kan inspelen op de lokale noden. De realiteit is overal anders”

Stijgt ook het aantal mensen in armoede dat komt aankloppen bij het OCMW? Stijgt het aantal bewoners van woonzorgcentra die de factuur niet meer kunnen betalen?

“Ja, sinds enkele weken krijgen we signalen dat ook mensen en gezinnen uit de middenklasse bij het OCMW aankloppen. Het gaat dan vooral om mensen die hun energiefactuur niet kunnen betalen. We zullen moeten zien hoe die prijzen evolueren en in hoeverre de steunmaatregelen soelaas brengen. Of OCMW’s ook meer moeten tussenkomen voor bewoners van woonzorgcentra, kan ik vanuit ABB niet monitoren.

Hoewel ze juridisch nog bestaan, zijn de OCMW’s overigens sinds enkele jaren gefusioneerd met de gemeenten. Allicht is het maar goed ook dat de OCMW-uitgaven binnen het grotere geheel van het lokaal bestuur zijn opgenomen. Vroeger had je twee debatten met twee raden, vandaag wordt alles vanuit één team bestuurd. Dat geeft meer coherentie in het beleid en in de ondersteuning van burgers.

Armoede komt op het lokale niveau hard binnen voor een bestuur. Een lokaal politicus wordt constant aangesproken door de burgers. Dat kan confronterend zijn. Het is ook de kracht van het lokaal bestuur. Als je wilt weten hoe groot een maatschappelijk probleem is, dan moet je lokaal naar de mensen luisteren. Daar krijg je de sense of urgency. Daar krijg je de verhalen. Daar krijgt het probleem een gezicht. Als een OCMW mensen over de vloer krijgt die het vroeger nooit zag, dan weet je dat er een probleem is.”

Burgers willen dat de overheid hen door de energiecrisis helpt én de energietransitie in goede banden leidt.

“Dat vereist het verzoenen van een korte- en een langetermijnbelang. Dat is moeilijk. Burgers en gemeenten die al bezig waren met de energietransitie, kunnen vandaag versnellen. Wie nog geen stappen naar duurzaamheid had ondernomen, is vandaag kwetsbaarder. Elke crisis legt de zwaktes van een systeem bloot. Systemische veranderingen beginnen vaak lokaal. Daar kan je doorgaans beslissingen nemen met een directe impact op de burgers. In veel gemeenten is het nu alle hens aan dek.”

“Elke crisis legt systeemfouten bloot. Elke crisis is tegelijk een kans om de dingen te doen die in normale tijden onmogelijk zijn”

De OCMW’s zijn opgegaan in de lokale besturen, tegelijk zijn veel openbare woonzorgcentra de jongste jaren geheel of gedeeltelijk verzelfstandigd. Is dat een succesverhaal?

“Dat proces gaat in elk geval door. Het startte twintig jaar geleden schoorvoetend, maar de jongste tien jaar is het in een stroomversnelling gekomen. Op zich is het goed dat lokale besturen hierover nadenken. Een verzelfstandiging is één van de mogelijkheden. Je plaatst de uitbating van het woonzorgcentrum iets verder van de politiek, legt meer nadruk op het eigen beheer van de organisatie. Het runnen van een woonzorgcentrum is nu eenmaal iets anders dan het runnen van een gemeente. Ook voor de investeringen is het vaak een goede zaak om buiten de gemeentebegroting te werken. Het kan voor meer stabiliteit zorgen. En op het vlak van personeel heb je flexibelere mogelijkheden. Maar elke case is anders. Je kan woonzorgcentra niet over één kam scheren en dat geldt zowel voor de publieke sector als de private en de commerciële. Maar een gemeente blijft sowieso een regierol hebben.”

Welke rol speelt ABB hierin?

“Wij zijn hierbij vooral betrokken via het sociaal overleg in het comité C1. Het statuut van het publieke personeel woog in veel voorzieningen op de betaalbaarheid van de zorg. We hebben mee gezocht naar manieren om dat personeelsstatuut flexibeler te maken. Uiteraard is het de Vlaamse regering die uiteindelijk de beslissingen neemt, maar ABB heeft de technische en juridische kennis in huis om die debatten te voeden en richting te geven. Ook bij de oprichtingsdossiers van verzelfstandiging neemt ABB een rol op. Wij toetsen dan de wettigheid van elke beslissing, maar de beslissingen zélf liggen bij de gemeenten en hun partners. Wij zijn een neutrale instantie.”

Ondertussen lijkt de verzelfstandiging van openbare voorzieningen hier en daar een opstap naar commercialisering. Was die evolutie te verwachten vanuit economisch-bestuurlijk-juridisch opzicht?

“Ik denk van wel. Commercialisering is natuurlijk een brede term. Maar het zoeken naar privaat partnerschap is een antwoord op stijgende noden en stijgende kosten. Als reactie daarop is men beginnen te benchmarken met de private sector. Dat heeft geleid tot discussies over de lonen en de investeringen. In die optiek is een evolutie naar meer commercialisering logisch. De vraag is: is dat een probleem? Ik ben geen welzijnsexpert. Maar je kan je wel afvragen hoe ver de rol van de overheid hierin reikt. Moet de overheid kwaliteitsvolle gezondheidszorg garanderen? De meeste burgers zullen volmondig ja antwoorden. We hebben een sterke sociale zekerheid en we zijn daar trots op. Maar publiek, semi-publiek of privaat? Uiteindelijk draait heel de sector voor een belangrijk deel op overheidsmiddelen. Het is wel belangrijk om hierover een visie te ontwikkelen. Het alternatief is namelijk dat je het helemaal aan de markt overlaat.”

Jeroen Windey
Jeroen Windey: “Nooit eerder heeft de Vlaamse overheid zo actief ingegrepen in een vluchtelingencrisis”

Zijn er grote verschillen in hoe steden en gemeenten de zorg lokaal organiseren?

“De essentie van lokaal beleid is dat je kan inspelen op de lokale noden. De realiteit is overal anders. Je hebt grote steden, kleine gemeenten en plattelandsgebieden. Er zijn economische verschillen en verschillen in bevolking. Ook het sociaal passief van voorzieningen en het patrimonium verschillen enorm. Maar globaal genomen hebben we in Vlaanderen wel een brede, gemeenschappelijke sokkel. Op dit ogenblik zijn we bijvoorbeeld bezig met IFIC, om ook op het vlak van de lonen in de zorg de verschillen weg te werken.”

U coördineert vanuit ABB ook de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Hoe staat het daar eigenlijk mee?

“Ik ben voorzitter van de taskforce Noodopvang Oekraïne van de Vlaamse overheid. Toen de oorlog eind februari uitbrak, voorspelde men 200.000 Oekraïense vluchtelingen in België, van wie 120.000 in Vlaanderen. Vandaag zitten we rond de 60.000 in België. Nooit eerder heeft de Vlaamse overheid zo actief ingegrepen in een vluchtelingencrisis. Men vreesde de impact op de woningmarkt en op de financiële toestand van de gemeenten, die de coronacrisis nog niet verteerd hebben. Vrij snel hebben we de coördinatie verbreed naar alle domeinen van inburgering: onderwijs, welzijn, werk… Achter de schermen hebben we keihard gewerkt en we hebben veel ‘stresspolitiek’ kunnen wegnemen. Ik ben er trots op dat we dit samen sereen hebben aangepakt, met linken naar alle overheidsniveaus en het brede middenveld. We hebben inhoudelijk gewerkt, we hebben open geluisterd en gecommuniceerd en rust gebracht. De crisis is nu minder acuut, maar er is nog altijd een instroom van meer dan 2000 Oekraïense vluchtelingen per maand. We blijven de situatie alert opvolgen.”

Soms overvalt een mens het gevoel dat we de ene crisis na de andere krijgen: de coronacrisis, de energiecrisis, Oekraïne, de klimaatcrisis… Wat leert u daaruit?

“Tien jaar geleden werd ons op symposia uitgelegd wat het zou betekenen om in een VUCA-wereld te leven. VUCA staat voor ‘volatiel, onzeker, complex en ambigu’. Vandaag staan we er middenin. Nogmaals: elke crisis legt systeemfouten bloot. Elke crisis is tegelijk een kans om de dingen te doen die in normale tijden onmogelijk zijn. We weten al lang dat ons energiebeleid anders moet, maar een crisis geeft de urgentie die we nodig hebben om tot daden te komen.

Mijn ervaring leert dat we deze complexe uitdagingen niet alleen aankunnen. Niemand mag terugplooien op zijn kerntaken. We moeten bruggen bouwen tussen alle beleidsniveaus. Hetzelfde geldt voor het middenveld, bedrijven en burgers. Maar het is aan de overheid om het voorbeeld te tonen en om een visie uit te stippelen voor de samenleving van de toekomst. Met ABB kunnen we bruggen helpen bouwen, in het bijzonder naar de lokale besturen. We moeten geïntegreerd werken. Hoe beter we daarin slagen, hoe beter we de complexe uitdagingen aankunnen. Of het nu gaat over PFOS of Uplace, het stikstofprobleem of de mobiliteit, corona of Oekraïne… We moeten het samen doen.”

Welke rol spelen de nieuwe referentieregio’s in dat verhaal?

“Elke sector zoekt aanknoping met het lokale niveau, dicht bij de burger, volgens het principe van de subsidiariteit. Elke sector volgt daarbij zijn eigen logica. Ziekenhuizen maken ziekenhuisnetwerken, er zijn toeristische regio’s, eerstelijnszones enzovoort. Iedereen zoekt de gepaste schaal. Kijk je daar met een bestuursbril naar, dan krijg je een millefeuille van samenwerkingsverbanden. Veel gemeenten weten nauwelijks nog in welke samenwerkingsverbanden ze allemaal zetelen. De referentieregio’s willen meer afstemming brengen. Niemand betwist dat gestructureerd samenwerken binnen vaste verbanden voordelen heeft. Voor de zorgsector is het belangrijk dat de eerstelijnszones vrij goed matchen met de referentieregio’s. Kijk naar de vaccinatiecentra, die de sterktes hebben gecombineerd van een regionale aanpak met een link naar Vlaanderen en een lokaal bestuur dat eigenaarschap nam. Dat was een succesverhaal, mee dankzij de urgentie van de crisis. Laat ons dat vasthouden en daarop voortbouwen.”

TEKST: FILIP DECRUYNAERE – BEELD: TINI CLEEMPUT

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.