Hilde Crevits
11/01/2023
Personeel en Organisatie Kwaliteit Financiering Technologie en innovatie Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“Zorg dragen zou een stuk van ieders DNA moeten zijn”

Interview met Vlaams minister Hilde Crevits

“Zorg dragen zou een stuk van ieders DNA moeten zijn

In mei 2022 nam Hilde Crevits het domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over van Wouter Beke. Die eerste maanden waren niet meteen een ‘walk in the park’: crisis in de kinderopvang, exploderende inflatie en energiekosten, acuut personeelstekort… Midden oktober viel ze zelf uit. “Te ver in het rood, en ik had het zelf niet door”, vertrouwde ze de pers zes weken later bij haar terugkeer toe. Wij troffen midden december een ontspannen minister, die voor Zorgwijzer ruim de tijd uittrok om haar visie en plannen voor de rest van de legislatuur uit de doeken te doen.

Laat ons starten met hét probleem dat iedereen in zorg en welzijn bezighoudt: de zoektocht naar personeel. Hoe kijkt u daarnaar?

Enkele dagen geleden las ik een interview met Dirk De Wachter. Hij vertelde dat hij het afgelopen jaar de “zorgende mens” heeft leren kennen en drukte dat ongelooflijk mooi uit. Ik vind dat zorg dragen een stuk van ieders DNA zou moeten zijn. Het houdt mij heel erg bezig. Als we geen mensen meer vinden die van zorg hun levenswerk, hun beroep willen maken, dan komt het niet goed. En zorg hebben we allemaal vroeg of laat nodig.

Zorg is mensenwerk, we gaan mensen moeten blijven vinden die het willen doen. Dat vraagt eigenlijk al van jongs af aan een basishouding dat zorg belangrijk is. Dat betekent dat ook onderwijs daarin een cruciale rol speelt. Toen ik minister van onderwijs was, vond ik – naast het verwerven van kennis – de vorming als mens even belangrijk. Hoe kijk je naar je medemensen? Hoe staan we in het leven? We mogen die grondhouding als samenleving niet verliezen, want dat zal mensen overhalen om te blijven kiezen voor het zorgberoep.

Hilde Crevits
Als we geen mensen meer vinden die van zorg hun levenswerk, hun beroep willen maken, dan komt het niet goed”

Dat is een verhaal voor de lange termijn. Kan u nog dingen op korte termijn realiseren om te verhelpen aan de acuutste noden?

Er zijn op dit ogenblik zo’n 7000 vacatures in de zorg. De schaarste weegt enorm op wie in de sector werkt. Als je normaal met vijf op een dienst staat en plots maar met twee, dan kan je niet geven wat je wil geven, ook al geef je alles. En dus dreigen we in een vicieuze cirkel terecht te komen. Want ja, er zijn minder mensen, dus moeten we met minder evenveel blijven doen. Mensen vallen uit en we raken in een neerwaartse spiraal. Dat tij moeten we absoluut keren.

Wat zijn de korte-termijnrecepten? Gelukkig - ik ben daar mijn voorganger Wouter Beke enorm dankbaar voor - is er een goed VIA-akkoord gesloten. Naast de loonstijging zitten daar een aantal heel goede maatregelen in om extra mensen naar de zorg toe te leiden. We hebben ons structureel instroomkanaal waarmee we zeker 3300 zij-instromers willen aantrekken. Dat zal in de loop van januari starten. Daarnaast zijn er - post-covid - veel mensen die zich vragen stellen bij hun huidige job én het maatschappelijk belang van de zorg hebben ontdekt. We hebben daar een enorme opportuniteit om mensen een switch te laten maken en moeten dat maximaal stimuleren. Maar er zijn hinderpalen, bijvoorbeeld dat wie werkt maar zich wil omscholen, inkomen verliest. Ik wil daarom volop de omschakelmogelijkheden op de werkvloer ondersteunen, waarbij Vlaanderen middelen voorziet voor coaching. Het mag natuurlijk geen kwaliteitsverlies betekenen. Ik hoop dat ook de werkgevers dat gaan omarmen, en zullen gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn en de toch aanzienlijke budgetten die wij ervoor uittrekken. Tegelijk moeten we ook de switchmogelijkheden binnen de zorg stimuleren en verder gaan ontwikkelen.

Wat instroom betreft, geloof ik ook in het potentieel dat ligt bij mensen die vandaag niet werken, maar die elders verworven competenties hebben. Bijvoorbeeld mensen voor wie het geen traditie is om buitenshuis te gaan werken, maar die voor hun ouders, voor familie zorgen. We zetten de eerste voorzichtige stapjes door bijvoorbeeld vrouwen met een migratieachtergrond een opleiding te geven om te kunnen werken in een bepaalde sector. We willen bekijken hoe we dat concept meer structureel kunnen uitrollen.

Retentie van medewerkers is het codewoord voor de toekomst?

Dat maakt mij heel bezorgd. Eigenlijk staat in de zorg de achterdeur open. Een huis met een grote voordeur, maar waar de achterdeur openstaat, dat is niet goed. De overheid heeft hierin een taak, maar ik kijk ook naar de werkgevers. Uit een recente studie van KU Leuven blijkt dat woonzorgcentra met vaste equipes en kleine leefgroepen covid het best doorstaan hebben. Ik wil uitdrukkelijk onderstrepen dat ik geen tabula rasa wil van de huidige infrastructuur in de ouderenzorg, maar pleit er wel voor om binnen een groot gebouw de zorg kleinschalig te organiseren. Dat is niet alleen goed voor de bewoners, maar ook voor de mensen die er werken. Er is een discussie bezig over flexijobs en projectsourcing. Ik wil dat debat aangaan, maar geloof heel sterk in vaste teams. Ik ben een beetje bevreesd dat als je te soepel wordt in de manier waarop je de zorg organiseert, we nog verder zullen wegdrijven van een duurzaam behoud van onze mensen.

Eigenlijk staat in de zorg de achterdeur open”

Ik merk dat mensen veel belang hechten aan de work-life balance. De lonen moeten competitief zijn, zeker. Maar ik zie ook dat mensen die loonopslag krijgen, ervoor kiezen hun werktijd terug te schroeven ten voordele van meer vrije tijd. Ik wil met werkgevers- en werknemersorganisaties evalueren of loonstijgingen effectief meer mensen aantrekken. Met andere woorden, of we datgene bereiken wat we met een sociaal akkoord voor ogen hadden. Evengoed moeten we bekijken of er veel mensen zijn die hun extra verlofdagen (die ze krijgen na hun 45ste, nvdr) zouden willen omzetten in een premie door die dagen toch te werken. Bevragingen kunnen interessant zijn om ons hierin inzicht te geven.

Binnenkort komt er ook een heel grote nieuwe brandingcampagne rond werken in de zorg. Het wordt heel dynamisch. Zorg wordt voor één keer ook geassocieerd met innovatie. Ik heb als innovatieminister zo vaak gezegd: waarom niet? Het maakt me heel blij dat we hiermee kunnen uitpakken, ook met het intakeplatform, een website waar iemand info vindt over alle mogelijke soorten opleidingen in de zorg. Als je nu wil gaan werken in de zorg, kom je in een oerwoud van informatie terecht. Met dat intakeplatform willen we hieraan iets doen. Ik hoop dat het jongeren of ouderen die een switch overwegen, echt kan helpen om door de jungle heen te geraken. Er is eensgezindheid onder alle stakeholders. Het is heel belangrijk dat we dezelfde taal spreken, dezelfde beelden gebruiken, dezelfde logo's en dat we die eensgezindheid ook tonen.

Om ervoor te zorgen dat onze medewerkers niet massaal via de achterdeur naar buiten lopen, moet het werk meer werkbaar worden. Moeten we dan ook gaan nadenken over hoe we op een goede manier het aanbod kunnen verminderen?

Het belangrijkste voor mij is dat we - Vlaams en federaal samen - meer werk maken van multidisciplinaire samenwerking tussen zorgverleners en geïntegreerde zorg. Ik overleg daarover nog met minister Vandenbroucke. Plannen maken is één ding, ze implementeren iets anders. Ik denk dat we eerst eens moeten kijken naar wie vandaag in de sector werkt. Het gaat niet altijd om volume, maar het is ook de kwaliteit die telt. Wat zijn de verwachte opleidingsniveaus? Wie voert welke zorghandelingen uit binnen een team? Kunnen we daar meer ruimte bieden? De juiste zorgmedewerker, op de juiste plaats op het juiste moment. Ik vind dat de Wet op de Gezondheidsberoepen aanpast moet worden. Dat mocht al gebeurd zijn wat mij betreft. Dat dit een hele oefening is, heeft onder meer te maken met de HBO5-verpleegkundigen, waar ik persoonlijk veel affiniteit mee heb.

We moeten ook nog meer andere profielen binnenbrengen in o.a. de woonzorgcentra. De logistiek medewerker in de zorg heeft een plek gekregen. Dat heeft natuurlijk niets te maken met het inkrimpen van de rol van verpleegkundigen en zorgkundigen. Integendeel, de logistiek medewerker in de zorg ondersteunt hen, zodat zij zich beter kunnen focussen op hun werk. Er is te veel versnippering in het zorgaanbod. We moeten bijvoorbeeld maximaal proberen vermijden dat mensen uit een woonzorgcentrum naar een ziekenhuis worden overgebracht wanneer er alternatieven mogelijk zijn. Ik verwacht op dat vlak wel wat van telegeneeskunde. Het zijn evoluties die in de toekomst voor meer integratie kunnen zorgen.

We moeten ook de overconsumptie van zorg aanpakken. Vooral in de ziekenhuizen is die relatief groot. Het aantal onnodige onderzoeken zouden we echt moeten inperken. Want daarvoor zijn naast de machines óók mensen nodig. Laat ons daar met een frisse blik naar kijken. Opnamestops willen we eigenlijk niet. Ik zou willen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, dankzij mobiele zorg.

Hilde Crevits
De beste manier om door de storm te geraken is de lokale inbedding van woonzorgcentra”

Hoe ziet u de toekomst van de woonzorgcentra? Er gaan stemmen op voor radicale veranderingen, tot zelfs afschaffing ervan…

Ik denk dat onze woonzorgcentra door covid onrecht zijn aangedaan. De wijze waarop ze in het vizier gekomen zijn, ik heb daar hartzeer van. Sowieso zie ik niet hoe woonzorgcentra zouden kunnen verdwijnen. Ze spelen zo'n cruciale rol in de laatste levensfase van vele ouderen. Wij hebben thuis zelf een kangoeroewoning, waar mijn ouders en mijn schoonouders wonen. Dat gaat nog allemaal, ook al is mijn mama ziek en heeft ze ongelooflijk veel hulp nodig. Maar voor veel mensen lukt thuis blijven wonen gewoon niet meer. Ik denk wel dat de woonvorm van de toekomst kleinschaliger zal zijn. De lokale inbedding is ook superbelangrijk. Het imago van de woonzorgcentra moet verbeteren, en gelijke loonsvoorwaarden spelen hierin een rol. Ik ben een harde fan van IF.IC, zonder uitzondering. Dat is moeilijk natuurlijk, want er zijn uitzonderingen gekomen in de federale sectoren.

Hoe ziet u de rol van de lokale besturen?

Veel lokale besturen staan er echt voor open om te werken aan de inbedding van het woonzorgcentrum in het lokale weefsel. De initiatieven die Wouter Beke genomen heeft rond zorgzame buurten spelen er trouwens enorm op in. Voor mij is de essentie: verstop onze ouderen niet. Focus naast de zorg ook op de kwaliteit van leven. Veel woonzorgcentra zijn momenteel bezig met de persoonsbeleving. Niet iedereen op hetzelfde moment naar bed, maar iedereen op zijn eigen tempo de zorg geven die hij of zij nodig heeft. Als ik naar Torhout kijk, zie ik een heel open centrum, zo is de cafetaria voor iedereen toegankelijk. Ik zie dat in veel gemeenten. Het is niet omdat je een groot gebouw hebt, dat het niet kleinschalig georganiseerd kan worden. En wat ruimtelijke ordening betreft, hebben de lokale besturen eigenlijk alle sleutels in handen. Je kunt heel veel mogelijk maken.

Maar het gebeurt onvoldoende?

Ik denk dat de sensitiviteit groot is. In het hele eerstelijnsoverleg hebben de woonzorgcentra niet systematisch een plaats, maar voor mij is dat wel cruciaal als je ze wil inbedden in het hele netwerk. Elk lokaal bestuur heeft ook een ouderen- of een seniorenraad waar al die zaken besproken kunnen worden. Dus er zijn mogelijkheden. Ik kan helaas niet met een toverstokje alles opnieuw gaan bouwen of organiseren. En soms is het ook nodig om een zekere schaal te hebben, om gepaste en betaalbare zorg te kunnen bieden. De beste manier om door de storm te geraken is de lokale inbedding van woonzorgcentra.

Denkt u dat we andere zorgmodellen moeten ontwikkelen waarbij mantelzorgers structureel ook meer in de zorg van de woonzorgcentra worden betrokken?

Ik sta er zeker voor open, maar dan moet de sector volledig mee zijn, én we moeten de kwaliteit bewaken. Ik wil heel diverse pistes samen met de sector exploreren. Zoals ik al zei: ‘voor mij zou het eigenlijk in het DNA van elke mens moeten zitten om ook een bijdrage te leveren. Dan zouden we er wel geraken.’ Ik vind dat we te weinig spreken over de kracht en het eigen beleidsvoerend vermogen van woonzorgcentra. Er wordt vaak en veel naar de overheid gekeken, maar besturen en directies kunnen ook veel zelf vastpakken. Ik denk dat het goed is dat bijvoorbeeld Zorgnet-Icuro mee investeert in dat beleidsvoerend vermogen, in het opleiden van bestuursorganen, en hen stimuleert om nieuwe paden te verkennen. Ik wil vooral geen blokkerende overheid zijn, behalve als het gaat over té flexibel worden, waardoor de flexibiliteit de duurzame equipes gaat verdringen of de zorg onbetaalbaar wordt. Daar heb ik het een beetje moeilijk mee.

Hilde Crevits
“Ik vind dat we te weinig spreken over de kracht en het eigen beleidsvoerend vermogen van woonzorgcentra”

Voor mensen met een langdurige zorgnood zijn er nog altijd veel schotten tussen de sectoren. Heeft Vlaanderen plannen voor een geïntegreerde leeftijdsonafhankelijke zorg?

Als het van mij afhangt wel, ja. Er zijn nog altijd te veel schotten en verschillen. In organisatie, in financiering, in bouwnormen… Ik wil dus kijken hoe we dat beter kunnen verbinden. Want door ouder te worden, blijven we met bepaalde ziektes veel langer leven, waardoor de kans op complexe noden veel groter wordt. Er zijn ook mensen met een dubbeldiagnose. En zo lopen VAPH, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg... allemaal in elkaar over. Je hebt langs de ene kant de vraag naar integratie, langs de andere kant zijn er mensen die tussen twee stoelen vallen omdat ze in geen enkel hokje passen.

Het is een enorme werf. Mijn tijd is heel beperkt, we zitten al ver in de legislatuur, maar het intrigeert mij enorm hoe we hierin stappen voorwaarts kunnen zetten. Ik geef een concreet voorbeeld. Een gezin heeft altijd zelf gezorgd voor hun zoon met een beperking. Wanneer de laatst overblijvende ouder zorgbehoevend wordt, en de overstap moet maken naar een woonzorgcentrum, dan zou de zoon eigenlijk mee moeten kunnen verhuizen. Als zij samen kunnen blijven, kan dat hun levenskwaliteit enorm verhogen. Het is soms mogelijk, maar ik ken ook situaties waar dat niet lukt. En zelfs in het woonzorgcentrum zou de ouder nog een stuk mantelzorg voor de zoon kunnen doen, ook al heeft die ouder zelf zorg nodig. Die muren zouden we toch echt wel moeten kunnen afbreken. Dat zijn stappen die we veel drastischer moeten zetten.

Maar er is nog een lange weg te gaan?

Ja, maar het is heel boeiend! Toen ik op onderwijs zat, zag ik bij een bezoek in Denemarken hoe men daar systematisch kinderopvang combineert met een woonzorgcentrum. Ik was onlangs op bezoek in een nagelnieuw woonzorgcentrum met assistentiewoningen én een crèche. De ouderen waren gek op de kinderen, en hielden in het oog of ze aan het buitenspelen waren. Die connecties moeten we maken. Ook dat noem ik inbedden in het lokale.

Door de gestegen lonen en energiekosten staat voor woonzorgcentra de financiële leefbaarheid erg onder druk. Vindt u het logisch dat ook de dagprijzen daardoor moeten kunnen meestijgen?

Eerst het goede nieuws. Recent heeft de Vlaamse Regering beslist om ruim 69 miljoen euro energietoelage te geven aan onze sectoren voor 2022. Eigenlijk was dat voorzien voor 2023, maar we gaan het in 2022 én in 2023 doen. Hiermee leveren we toch een belangrijke inspanning om de energiekost wat onder controle te houden.

Langs de andere kant van het spectrum zijn er de inkomens van de mensen. Als de pensioenen geïndexeerd worden, is het een logische evolutie dat ook in een woonzorgcentrum de prijzen stijgen. Daarnaast komen we met een heel grote hervorming. Vanaf 2023 stijgt het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden van 130 naar 135 euro. Specifiek voor de woonzorgcentra is het nu zo dat de bewoners via onze Vlaamse sociale bescherming een stuk financiering krijgen in cash, waarbij dat zorgbudget ouderen berekend wordt volgens twee parameters: inkomen en zorgzwaarte. Maar we zien dat in woonzorgcentra de zorgzwaarte niet meespeelt in het bepalen van de dagprijs. Daarom willen we de komende maanden een hervorming doorvoeren waarbij mensen een vergoeding krijgen enkel op basis van inkomen. Dit is een maatregel die focust op de bewoners met een laag inkomen. Dat betekent dat er ca. 18.000 bewoners gemiddeld 120 euro extra per maand zullen krijgen; ca. 1700 mensen zullen 205 euro extra per maand krijgen.

Dat moet extra zuurstof geven aan de mensen om hun factuur van het woonzorgcentrum te kunnen betalen. Het is voor mij een prioritaire hervorming die zo snel mogelijk moet ingaan. De dagprijs indexeren mag, maar mensen moeten ook enige stabiliteit zien in de factuur.

Er zijn veel vragen over de manier waarop Zorginspectie momenteel inspecteert. Eigenlijk is de sector vragende partij voor een veeleer coachend model in plaats van een afvinklijst. Gaat er in de toekomst iets veranderen?

De leidinggevend ambtenaar Karine Moykens heeft een plan ingediend met de vraag naar meer inspecteurs; ze wil ook Zorginspectie anders laten werken. De inspectierapporten van de woonzorgcentra zijn publiek, daarover hebben we grondig gesproken met de sector. Ik vind die transparantie belangrijk. Wat betreft een coachend model vind ik dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen de verschillende rollen. Kwaliteit moet gemonitord worden, dus de inspectie moet controles gaan doen. Verder is het de administratie die beslist om te schorsen of anders in te grijpen. Maar ik vind dat ook de koepels een verantwoordelijkheid hebben naar coaching toe, naar het versterken van het beleidsvoerend vermogen. Voor mij gaat het om de dialoog met de sector.

Ik weet dat er met argwaan gekeken wordt naar het ‘TripAdvisor-model’ dat eraan komt, dus heb ik ook gevraagd dat onze administratie en zorginspectie zouden overleg plegen met de koepels. Er is budget voorzien om iets toegankelijk en transparant te maken, maar het ligt nog niet vast wat het precies zal worden. Net zoals in andere landen en in andere sectoren al gebeurt, is het van belang dat mensen ook zelf een beoordeling kunnen geven. Ik plan ook een heel grote bevraging bij de bewoners van woonzorgcentra. En hoop dat de sector hieraan met heel veel plezier zal meewerken, want het is wetenschappelijk gevalideerd. De sector heeft het lastig gehad. Alles wat betreft kwaliteit davert op dit ogenblik op zijn grondvesten. Zo'n bevraging gaat over het woon- en leefcomfort van mensen, over hun kwaliteit van leven… Ik hoop dat dat ook hele mooie verhalen zal opleveren, dat het niet alleen negativiteit zal zijn, maar ook ontzettend veel positiviteit. Ik wil niet dat het ‘TripAdvisor-model’ - ik gebruik dat woord eigenlijk niet graag - de klaagbank van Vlaanderen wordt. Met klachten kunnen mensen elders terecht, bijvoorbeeld bij de Woonzorglijn.

Ik heb gevraagd dat het Agentschap Zorg en Gezondheid, Zorginspectie en de koepels echt met mekaar zouden overleggen. Dat organisaties heel goed weten hoe inspecties gebeuren. Want als je kwaliteit wil leveren moet je niet onverwacht op inspectie gaan met parameters die niemand begrijpt. Er moet inzicht zijn: ‘dat is de manier waarop we controleren, dat vinden we allemaal belangrijk’. Maar je kan niet tegelijk én coach én controleur zijn. Je moet een scheiding maken. Trouwens, wie gecontroleerd wordt en verbeterpunten heeft, die krijgt van de administratie ook de kans om een verbeterplan in te dienen. Maar helaas kan ik er ook niet omheen: wat er nu ook gebeurt, in het kleinste plaatsje, wordt de kop van elke krant.

Hilde Crevits
“Alles wat betreft kwaliteit davert op dit ogenblik op zijn grondvesten”

Met nog meer negatieve beeldvorming tot gevolg?

Ja, het is een vicieuze cirkel. Ook in de kinderopvang is dat een enorm probleem. Ik word er zelf een beetje moedeloos van. Mijn kleinzoontje, en vroeger mijn kleindochtertje, zijn bij een onthaalmoeder. Die is zo goed! En die mensen zeggen: wij worden bekeken alsof wij elke dag kinderen mishandelen. Wat niet waar is! Dat stimuleert mensen ook niet om in de sector te willen werken. Maar ik moet ermee door en we moeten echt samenwerken aan de kwaliteit. Ik kijk ook naar de koepels om mij de hand te reiken, zoals we met de imagocampagne van plan zijn, maar ook rond beleidsvoerend vermogen, kwaliteitsverbetering. We moeten het samen doen en niet verwijtend naar elkaar kijken. Elkaar versterken in het belang van de goede reputatie van de sector.

Over naar de ziekenhuizen. Waar gaan we naartoe met de ziekenhuisnetwerken?

Ik kom uit een stadje met een eigen ziekenhuis; basiszorg dichtbij is superbelangrijk voor mensen. Maar dat wil niet zeggen dat je in elk Vlaams ziekenhuis hooggespecialiseerde zorg moet hebben. Dus ik vind het idee van de netwerken, de verplichte samenwerking, op zich zeer goed, maar het stormt een beetje op dit ogenblik. Er zijn ziekenhuizen die een extra netwerk willen oprichten, er zijn er die eruit willen stappen… Wat ik ga doen, is wel zeer helder. We hebben een verplichting opgelegd om te werken met zorgstrategische plannen en ik zal geen VIPA-middelen meer toekennen als de zorgstrategische plannen niet goedgekeurd zijn. Wij hebben de voorbije maanden opnieuw alle precaire dossiers behandeld. Recent hebben we de laatste twee precaire dossiers goedgekeurd. Maar vanaf nu moet een ziekenhuis een goedgekeurd zorgstrategisch plan hebben om vooruit te kunnen. Wat is je planning als ziekenhuis? Hoe werk je samen? Wat is waar nodig? Als dat is goedgekeurd, kan je een infrastructuurplan opmaken. Het zal bovendien de netwerkvorming verbeteren en verankeren. Er waren te veel dossiers, daarmee gaan we nu stoppen.

“Ik zal geen VIPA-middelen meer toekennen als de zorgstrategische plannen niet goedgekeurd zijn”

Denkt u ook in de richting van meer fusies van ziekenhuizen? Er staan – na een lange pauze – nieuwe fusies op stapel.

Ik vind dat een goede zaak. Fusies zijn niet noodzakelijk slecht. Het kan gebeuren dat bij fusies voor sommige mensen een stuk nabije zorg verdwijnt, maar het grote voordeel is dat artsen-specialisten van de grotere campussen dan ook op de kleinere beschikbaar zijn. Maar het hoeft niet noodzakelijk een fusie te zijn; ook samenwerken binnen een netwerk heeft voordelen. Ik bekijk alles vanuit de bril van de patiënt. Iedereen in Vlaanderen heeft recht op nabije zorg, of dat nu voor kleine dingen is of voor heel specialistische zaken. En je moet binnen een bepaalde afstand de zorg kunnen krijgen die je nodig hebt. Het organisatiemodel is voor mij geen doel, maar een middel om dat doel te bereiken. De VIPA-financiering, vastgeklikt aan het zorgstrategisch plan, kan hopelijk een trigger zijn voor de duurzaamheid van de samenwerkingen. Naast een cultuurverandering natuurlijk.

De groep van de revalidatieziekenhuizen voelen zich een beetje verweesd na de zesde staatshervorming. Ze hebben het gevoel dat er een stilstand is?

Ik heb met Frank Vandenbroucke gesproken om hier een stuk asymmetrisch beleid te voeren. Dat kan, hij is daar fan van. Want de Waalse revalidatieziekenhuizen zijn federaal gebleven en wij hebben ze Vlaams gemaakt. Een asymmetrische samenwerkingsovereenkomst zou goed zijn, zo kunnen we de revalidatieziekenhuizen geven wat ze nodig hebben. Jo Vandeurzen wilde ze graag in Vlaanderen, omdat revalidatie samenhangt met de nazorg die je kunt geven, met Vlaamse bevoegdheden. We hebben nog een weg te gaan de komende maanden. We blijven investeren, we hebben op de regering recent nog beslist om de digitalisering van de sector te versterken. Daarnaast starten we ook een traject op rond de Vlaamse visie om de revalidatieziekenhuizen in het bredere revalidatielandschap een duidelijke rol te laten spelen. We streven naar een conceptnota 2.0., nog deze legislatuur.

Ook de geestelijke gezondheidzorg is een beleidsdomein dat aardig versnipperd is over de twee beleidsniveaus. De public mental health benadering vindt steeds meer ingang in de sector. Zal u in Vlaanderen hiervoor ook initiatieven nemen?

We hebben te weinig aandacht voor mentale gezondheid. Ik ben zelf een aantal weken uitgevallen. Het deed mij beseffen hoe anders we ook vandaag nog kijken naar geestelijke gezondheid en de zorg die daarvoor nodig is. Als je fysieke zorg nodig hebt, vindt iedereen dat evident; maar mentale zorg blijft weinig bespreekbaar. Mensen wachten te lang om hulp te zoeken, er zijn zoveel problemen. Ik ben een hele grote voorstander om beleid te baseren op data, omdat je zo voor een hele populatie een sprong voorwaarts kan maken. Op dat punt is de bevoegdheidsverdeling een draak. Wij zijn bevoegd voor preventie en de eerste lijn, maar alle terugbetaling van de psychologen zit federaal en de doorverwijzing naar de gespecialiseerde zorg zit dan weer bij ons. Voor een deeltje dan toch. Want mobiele teams en psychiatrische ziekenhuizen zijn dan weer een federale bevoegdheid. Het is me wat. Ook daarover ga ik de komende weken met mijn federale collega in overleg. Meer doen met de middelen die er zijn.

Want dat gaat ook over zorgcontinuïteit?

Absoluut. Ook daaraan is een gebrek. Iemand die een mentaal probleem heeft, heeft vaak verschillende doorverwijzingen nodig voor hij op de juiste plaats zit. We moeten meer aan integratie werken. Vanuit mijn bevoegdheden wil ik meer nabije zorg ontwikkelen en sleutelen aan de zorgcontinuïteit. Nog eens, bij fysieke problemen is het logisch dat je op controle gaat. Niet bij mentale problemen. Het gaat fundamenteel over onze kijk op mentale gezondheid. We hebben daarin nog zoveel te leren, ook als samenleving tout court.

U bent al vele jaren minister, waarvan recent op dit departement. Wat is uw voornaamste reflectie over de afgelopen maanden?

Ik zou één vraag willen stellen. Weiger geen stagairs. Onthaal zij-instromers op de werkvloer. Ik ben ervan overtuigd dat er nog zoveel potentieel is om mensen binnen te halen. Ook opleidingen die voldoende praktijkgericht zijn. Ik ben ermee begonnen in dit interview: voor mij moet de kijk van mensen op mensen, de zorg voor mekaar, de rode draad zijn, vanaf de kleutertijd tot volwassenheid en zo de oriëntatie richting zorgberoepen. We hebben in Vlaanderen een STEM-beleid voor technische beroepen, maar wij hebben nood aan een "zorg-STEM", aan permanente aandacht hiervoor, of het systeem zal uit zijn voegen barsten. Dat gaat van professionele zorg, over mantelzorg, over vrijwilligers. De boodschap die ik wil meegeven: gooi je deuren en ramen open voor samenwerking tussen voorzieningen. En haal elkaars personeel niet weg.

Het is een moeilijke bevoegdheid, maar ik doe het eigenlijk graag. Mijn Waalse collega zei mij ooit: c'est passionant. Als je door de problemen heen kijkt, is het wel zo. Je werkt met de meest kwetsbare mensen en een kwetsbare mens is weerloos en heeft iemand nodig die voor versterking kan zorgen. Dus ik ben eigenlijk heel dankbaar dat ik die bevoegdheid kan doen; we zien wel over een jaar waar we staan.

Hilde Crevits
“Het zou de zachte sector moeten zijn, maar het is soms spijkerhard. Het gaat om het vertrouwen van mensen in wat we doen”

Wat is er nodig opdat u over anderhalf jaar tevreden kan terugkijken?

Als er terug vertrouwen is. Vertrouwen in de kinderopvang, vertrouwen in de kwaliteit van onze woonzorgcentra, vertrouwen in onze geneeskunde. Dat is het sleutelwoord waarrond alles draait. Los van alle hervormingen, als er binnen anderhalf jaar terug vertrouwen is, heb je ook instroom. Alles hangt daaraan vast.

Verlies van vertrouwen. Is het ook datgene wat u het meest geraakt heeft de afgelopen maanden?

Het zou de zachte sector moeten zijn, maar het is soms spijkerhard. Het gaat om het vertrouwen van mensen in wat we doen, in de kwaliteit van wat we doen, maar ook vertrouwen van de sector in bepaalde hervormingen die nodig zijn. Niet krampachtig kijken. Als je wil werken aan geïntegreerde zorg, moet je schotten afbreken. Dat betekent een overheid die er ook op vertrouwt dat je het goed gaat doen, dat er kwaliteit wordt geleverd. Het wantrouwen dat vandaag heerst zorgt ervoor dat we scherp moeten controleren, strak moeten optreden. Terwijl de zorg net ons grootste vertrouwen verdient.

 

TEKST: LIEVE DHAENE & EVA DE WAL – BEELD: PETER DE SCHRYVER

Het lijkt wel of de hemel is aan het opklaren ! voor hen, de mensen die werken bij de zorg
ten voordele van de zorgbehoevende. Prachtig werk.

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.