Wouter Decat en Ellen Dewandeler
30/09/2022
Personeel en Organisatie Kwaliteit Ethiek en zingeving Financiering Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

Over angels en taboes in het verpleegkundig debat

Beroepsorganisaties van verpleegkundigen over de schaarste op de arbeidsmarkt

Over angels en taboes in het verpleegkundig debat

De beroepsorganisaties van verpleegkundigen hebben een uitgesproken mening over de schaarste op de arbeidsmarkt en de mogelijke oplossingen. We gingen erover praten met Wouter Decat van de Algemene Unie der Verpleegkundigen van België (AUVB) en met Ellen De Wandeler van het Netwerk Verpleegkunde (NVKVV).
 

De Wet op de Uitoefening van de Gezondheidsberoepen (WUG) staat weer in de actualiteit. Wat moet daar voor jullie prioritair aan veranderen?

Wouter Decat: “De wet is niet aangepast aan de huidige situatie. We hebben een uitgeschreven functiedifferentiatie voor verpleegkundigen nodig. De context is totaal anders dan tien jaar geleden. Er zijn nu verschillende zorgfuncties, opdrachten en opleidingen, die in de wet niet omschreven zijn.”

Ellen De Wandeler: “Het huidige KB 78 maakt dat verpleegkundigen vandaag worden ingezet voor losstaande taken en te weinig voor de totaalzorg en de coördinatie ervan. Dat is wat fundamenteel fout zit. Wij vragen een herziening van de lijst met bevoegdheden van verpleegkundigen, met meer aandacht voor zorgplan en zorgcoördinatie. Een verpleegkundige moet delegeren, opvolgen en andere medewerkers educatie geven. Die switch moet er komen, al zal ze soms op weerstand botsen. Als beroepsorganisatie nemen we een leidende rol op. Door het verouderde KB en de financiering die eraan gekoppeld is, worden vandaag verpleegkundigen ingezet voor tal van niet-verpleegkundige taken. Uit de recente KCE-studie over verpleegkundige bestaffing op Intensieve Zorgen blijkt onder meer dat 80,9 % van de IZ-verpleegkundigen kamers en materiaal poetst. 56,3% loopt rond met bloedstalen in het ziekenhuis.”

Wouter Decat
Wouter Decat

Decat: “Volledig akkoord. Tegelijk is het KB 78 meer dan een opsomming van verpleegkundige taken. Het geeft ook een visie op de gezondheidsberoepen en op wat verpleegkunde is. Verpleegkunde is meer dan de handelingen. KB 78 valoriseert vandaag veel competenties niet. De klinische reflectie en het opnemen van verantwoordelijkheid – samen met de arts – worden niet gehonoreerd: het staat niet in de lijst, het wordt niet gewaardeerd en niet gefinancierd. Verpleegkundigen worden te zeer gereduceerd tot het lijstje handelingen.”

De Wandeler: “Het gaat om verpleegkundige diagnostiek, het bepalen van de verpleegkundige zorg en aan wie ga ik wat, mits toezicht, delegeren. Die zaken horen vandaag niet tot de lijst verpleegkundige handelingen. Met de Technische Commissie Verpleegkunde hebben we in 2021 een advies goedgekeurd waarin deze drie handelingen wel opgenomen zijn. We hopen dat de minister hier spoedig uitvoering aan geeft.”

Verpleegkundigen moeten meer ruimte krijgen voor diagnostiek en coördinatie. Dat betekent dat andere functies dan andere taken moeten overnemen? We komen dan bij de heikele discussie over bachelorverpleegkundigen en HBO5-verpleegkundigen?

Decat: “Klopt. Ons standpunt is dat je mensen moet respecteren en waarderen voor de competenties die ze hebben en aankunnen. Ik maak wel vaker de vergelijking met een piloot. Je hebt piloten die een opleiding en een erkenning hebben om met een Cessna te vliegen, andere piloten mogen een Airbus besturen. In de verpleegkunde mag iedereen met de naam ‘piloot’ met een Cessna en met een Airbus vliegen, ongeacht de opleiding van de piloot. Sommige verpleegkundigen werken vandaag boven hun niveau en competenties, andere verpleegkundigen onder hun niveau en competenties. De discussie over bachelor en HBO5 ligt enorm gevoelig. De AUVB pleit ervoor om de titel ‘verpleegkundige’ voor te behouden voor de bacheloropleiding. Tegelijk pleiten we voor een volwaardig profiel voor HBO5-medewerkers. HBO5-verpleegkundigen zijn daar niet gelukkig mee en ik begrijp dat. Die mensen hebben evenzeer sterke competenties waarvoor ze respect en erkenning verdienen, maar ze liggen op een ander niveau. Het blijft een delicate discussie. KB 78 moet duidelijkheid creëren, zodat we alle zorgberoepen kunnen valoriseren volgens hun competenties.”

Ellen Dewandeler
Ellen Dewandeler

De Wandeler: “Ik zie het graag in termen van een veeleer praktisch opgeleid profiel en een meer theoretisch opgeleid profiel. We hebben alle zorgprofielen broodnodig. Als we bachelors opleiden om taken te vervullen die een HBO5, zorgkundige of een logistieke kracht evengoed kunnen opnemen, dan zijn we niet correct bezig. Niet voor de maatschappelijke kost en ook niet voor de zorgvragers. Elke voorziening moet de functies afstemmen op de zorgnoden van haar patiënten, bewoners of cliënten. Daarin moet meer flexibiliteit komen, ook wat de financiering betreft. Voor het Netwerk Verpleegkunde is HBO5 een essentiële functie, naast de zorgkundige, de bachelor en de master. Wij spreken van verschillende ‘verpleegkundige functies’ of ‘functies die verpleegkundige handelingen stellen’. Het onderscheid tussen de functies is cruciaal. Zo is enkel de bachelorverpleegkundige Europees conform en dient de beslissing over de nieuwe naam voor de HBO5-collega’s consequent te worden toegepast in de drie landstalen zodat er geen verwarring in het werkveld ontstaat. We willen vooruit met het Vlaams en federaal regeerakkoord. We zijn al meer dan veertig jaar aan het discussiëren.”

Moet er ook een rechtstreeks toegankelijke masteropleiding komen?

De Wandeler: “Vandaag doen al veel bachelorverpleegkundigen een master. Een rechtstreeks toegankelijke masteropleiding geeft praktische problemen. Zo zouden die studenten nooit het visum krijgen van zorgkundige of bachelor, tenzij je al die uren stage integreert in die master. Maar stel dat er niets verandert aan de opdeling bachelor- en HBO5-verpleegkundige en alles bij het oude blijft, dan gaan wij ervoor pleiten om alle bachelorverpleegkundigen een professionele-master-diploma te geven. In 2017 besloot de Franstalige gemeenschap HBO5 op te trekken naar 3,5 jaar opleiding. Dat zorgde voor een daling van 15% bij de bachelors en 40% bij de HBO5-inschrijvingen. We moeten dat in Vlaanderen absoluut voorkomen.”

Decat: “In Wallonië ijvert men nu al om de bacheloropleiding als een professionele master te beschouwen.”

Sinds 2019 mogen zorgkundigen mits een opleiding enkele extra handelingen uitvoeren. Hoe evalueren jullie dat en kunnen we dat lijstje handelingen nog uitbreiden?

Decat: “Dat loopt goed, al heb je nu een onderscheid tussen zorgkundigen die de opleiding wel of niet gevolgd hebben. Nieuwe zorgkundigen krijgen die handelingen mee in hun basisopleiding. Op de werkvloer gaat dat vlot, al heb ik de indruk dat zorgkundigen niet staan te springen om er nog extra verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden bij te nemen. Niet elke zorgkundige kijkt daarnaar op dezelfde manier. Er zijn vele soorten zorgkundigen: zij die een eerste jaar HBO5-verpleegkunde voltooid hebben, zij die een bacheloropleiding volgen, zij die via het tweedekansonderwijs zorgkundige worden, zij die in het zevende jaar secundair onderwijs zorgkundige worden… Dat zijn allemaal zorgkundigen, maar er zijn grote verschillen op het vlak van competenties en kwalificaties.”

Ellen Dewandeler: “80,9% van de IZ-verpleegkundigen poetst kamers en materiaal. 56,3% loopt rond met bloedstalen in het ziekenhuis”

De Wandeler: “Een geluk dat die uitbreiding van zorgkundige handelingen er in 2019 is gekomen. Dat heeft ons tijdens de pandemie goed geholpen. Goede opleiding en begeleiding door mentoren is hierbij belangrijk. Eventueel zou nog een drietal bijkomende handelingen aan zorgkundigen toegewezen kunnen worden. We buigen ons daarover met BEFEZO, de beroepsvereniging van zorgkundigen.”

Moeten bachelorverpleegkundigen ook extra bevoegdheden krijgen, bijvoorbeeld op het vlak van medicatievoorschriften?

De Wandeler: “Ja, in een tweede fase. Eerst moeten we de verpleegkundige diagnostiek bepalen. Verpleegkundigen zijn geen vragende partij om initieel medicatie voor te schrijven. Het gaat over vervolgmedicatie. Het zal altijd binnen de contouren van een staand order zijn van een arts. Wat we in 2022 gerealiseerd hebben, is het verpleegkundig voorschrift voor wondzorg. Verpleegkundigen hebben de wettelijke bevoegdheid om wondzorg of thuisverpleging voor te schrijven. Het enige probleem: als een verpleegkundige dat voorschrijft, krijgt de patiënt geen terugbetaling. Daar ligt de knoop. Als een verpleegkundige consultaties geeft, dan krijgt een ziekenhuis daarvoor geen financiering. Doet een arts die consultaties, dan is er wel financiering. Het punt is niet dat we niet mogen voorschrijven, maar dat er geen financiering aan gekoppeld is.”

Er zijn ondertussen een aantal specialisaties in de verpleegkunde met functiecomplementen. Dat zou tot spanningen tussen verpleegkundigen leiden?

Ellen Dewandeler
Ellen De Wandeler: “We hadden zo graag gezien dat loonschalen losstaan van de afdeling waar je werkt. Het is niet omdat je op een bepaalde afdeling werkt, dat je automatisch een hogere verloning moet krijgen”

De Wandeler: “Ik geloof niet dat enkel de beroepstitels tot spanningen leiden. Wat IFIC ervan gemaakt heeft, leidt ook tot spanningen. We hadden zo graag gezien dat loonschalen losstaan van de afdeling waar je werkt. Het is niet omdat je op een bepaalde afdeling werkt, dat je automatisch een hogere verloning moet krijgen. Koppel die vergoeding aan het functieprofiel, niet aan de werkplek. De voorziene IFIC-functieprofielen referentiepersoon binnen en buiten de afdeling lenen zich hier zeer goed toe, maar worden onderbenut omwille van de onzekere financiering.”

Decat: “Als mensen ergens voor opgeleid zijn en competenties hebben verworven die ze effectief inzetten in hun functie, dan moeten ze daarvoor gevaloriseerd worden. We mogen ons hierbij niet beperken tot de acht gespecialiseerde titels. We moeten de valorisatie van opleidingen uitbreiden.”

De Wandeler: “Wij waren niet onverdeeld blij met de herinvoering van de beroepstitels en de premies, omdat heel veel specialisaties daar niet in zitten.”

Decat: “Iedereen die bijkomende opleidingen en competenties verwerft, moet hiervoor een premie krijgen. Het onderscheid dat vandaag bestaat, berust nergens op.”

De Wandeler: “Om enkele cijfers te noemen: 17% van de verpleegkundigen heeft een bijzondere beroepstitel (BBT) en 22% een bijzondere beroepsbekwaamheid (BBK). Dat blijft een beperkte groep tegenover het aantal verpleegkundigen die zich een specialisatie eigen hebben gemaakt. Nu de beroepstitels toch heringevoerd zijn, kunnen we niet anders dan pleiten voor een uitbreiding van de lijst, zodat meer verpleegkundigen de kans krijgen de titel en de premie te verwerven. We hebben geen andere optie.”

Wouter Decat: “Iedereen die bijkomende opleidingen en competenties verwerft, moet hiervoor een premie krijgen. Het onderscheid dat vandaag bestaat, berust nergens op”

Op sociale media doet een quote de ronde: “Er is geen tekort aan verpleegkundigen. Er zijn te weinig verpleegkundigen die onder de huidige omstandigheden willen werken.”

De Wandeler: “Het tekort aan verpleegkundigen is absoluut, met 1 verpleegkundige voor 9,4 patiënten, wat maximaal 8 zou mogen zijn. Toch tonen cijfers van de OESO dat we meer verpleegkundigen hebben dan andere Europese landen. Wij hebben 5 acute bedden op 1.000 bewoners tegenover een Europees gemiddeld van 3,7. We hebben 17,4 IC-bedden per 100.000 inwoners tegenover een gemiddelde van 12. We hebben een bezettingsgraad van 81,8% tegenover een Europees gemiddelde van 75,2%. Over de werkdruk die dat veroorzaakt wordt te weinig gesproken. Hoe organiseren we onze gezondheidszorg? Hoe komt het dat ziekenhuizen zo moeilijk samenwerken? Hoe pakken we de overconsumptie en therapeutische hardnekkigheid aan? Wat met de excessen van de prestatiefinanciering en de prestatiegeneeskunde? En hoe zorgen we ervoor dat verpleegkundigen geen taken meer opnemen die niet tot hun opdracht behoren? Daar zitten de angels. Daar zitten de taboes.”

Decat: “De bestaande structuren kosten onze gezondheidszorg handenvol veel geld. Minister Vandenbroucke weet dat. Maar hij moet opboksen tegen de lobby’s van de artsen en van de ziekenhuizen. Het gaat over miljarden.”

De Wandeler: “Zoveel eenvoudige handelingen gebeuren over alle sectoren heen door verpleegkundigen die vier jaar gestudeerd hebben. Als beleidsmakers hun huiswerk maken en de wetgeving aanpassen, dan kunnen zorgvoorzieningen op hun niveau hetzelfde doen en worden het tekort aan verpleegkundigen en de werkdruk veel relatiever.”

Hoe kunnen zorgvoorzieningen ondertussen de uitstroom van verpleegkundigen beperken?

De Wandeler: “De resultaten van de KCE-studie over de impact van twee jaar covid zullen voor sommige ziekenhuizen, na alles wat ze doorstaan hebben, een zware domper geweest zijn. Ik hoop dat ze hun motivatie niet verliezen en hiermee positief aan de slag gaan. De studie toont dat ziekenhuizen met de beste werkomgeving ook beter presteren op andere parameters. De kwaliteit van de werkomgeving omvat factoren zoals deelname aan het ziekenhuisbeleid, de kwaliteit van de werkrelatie arts-verpleegkundige, het verpleegkundig leiderschap… Zo is het risico op burn-out bijna tweeënhalve keer lager in de ziekenhuizen met de beste werkomgeving (23%) in vergelijking met ziekenhuizen met de slechtste werkomgeving (54%). In ziekenhuizen met de beste werkomgeving is de intentie om de huidige job te verlaten ruim twee keer lager vergeleken met ziekenhuizen met de slechtste werkomgeving (27% versus 56%).”

Wouter Decat
Wouter Decat: “De AUVB pleit ervoor om de titel ‘verpleegkundige’ voor te behouden voor de bacheloropleiding. Tegelijk pleiten we voor een volwaardig profiel voor HBO5-medewerkers”

Decat: “Organisaties die luisteren naar hun medewerkers, rekening houden met hun noden en ze actief betrekken bij het beleid, hebben minder moeite om medewerkers te vinden en te behouden. Zorgnet-Icuro heeft samen met het comité HTSC (Hospital & Transport Surge Capacity) een analyse gemaakt, met min of meer dezelfde bevindingen.”

Hoe kijken jullie naar de situatie in de woonzorgcentra? Die hebben het nog moeilijker om verpleegkundigen aan te trekken.

De Wandeler: “De woonzorgcentra kreunen onder de werkdruk. De zorg die ze willen geven, lukt haast niet meer. De verpleegkundigen moeten daarom de coördinerende rol opnemen. Taak- en functiedifferentiatie zijn uiterst belangrijk. Dit principe moeten we doortrekken naar de studenten verpleegkunde. Zij worden tijdens hun stages in woonzorgcentra te vaak in de basiszorg ingezet. Dat is nefast. Laat stagiairs verpleegkunde meelopen met de hoofdverpleegkundige. Dat is de plaats waar zo iemand aanspraak mag op maken. En opnieuw: de verloning. Werk je als geriatrisch verpleegkundige met een beroepstitel in een ziekenhuis, dan krijg je een federale premie. Werkt diezelfde verpleegkundige in een woonzorgcentrum, dan krijgt ze die premie van Vlaanderen niet. Je moet als woonzorgcentrum erg creatief zijn om nog verpleegkundigen aan te trekken. Die problematiek hebben we in het voorjaar in het Vlaams parlement aangekaart.”

Decat: “In de huidige situatie van een groeiende zorgzwaarte met zware multipathologie in de woonzorgcentra en de soms bestaande wantoestanden in vele – vooral commerciële – woonzorgcentra, is de verpleegkundige bestaffing erg precair. Het hoofd van een afdeling in een woonzorgcentrum moet voor de AUVB altijd een verpleegkundige zijn, geen teamcoach met een ander zorgdiploma. Minimaal één verpleegkundige zou deel moeten uitmaken van het hoger kader en/of op directieniveau. We blijven met de AUVB strijden voor een kwaliteitsvolle verpleegkundige zorg in alle voorzieningen en alle sectoren.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE - BEELD: JAN LOCUS

Excellente synthèse du mal-être infirmier. Beaucoup de propositions très intéressantes.

Als ex lid Technische Commissie (bij de oprichting) en sinds 1967 lid van NVKVV met 40 jaar aktief bestuurslid even reageren. Zolang verpleegkundigen geen overeenstemmende inzichten verkondigen en verdedigen zal het principe van "verdeel en heers" over hen beslissen.

Ik ben mantelzorger.
Mijn moeder verblijft in Sint Vincentius in Zulte.
Ik ga ongeveer 35 uur per week bij mijn moeder.
Ik heb daar zelf ook gewerkt als verpleegkundige.
Ik hoor en zie wat er allemaal gebeurt en krijg ook
veel verhalen van personeel, maar ook van familie-
leden.
Wat me het meeste ergert is het verschil in rang en stand.
De zorgkundigen en verpleegkundigen moeten zich kreupel
werken (soms met 2 personen instaan voor de volledige zorg
van de mensen), terwijl het in de week krioelt van de ergo-
therapeuten,kinesisten en ander mooi volk die komen zeggen
hoe het moet; die heel de dag bezig zijn met zichzelf en
artikels uithangen waarop staat dat geen verkleinwoordjes
mogen gebruikt worden, maar zelf de hele dag niets anders
doen dan betuttelen en proberen opvoeden en boos zijn
wanneer een demente persoon iets niet doet zoals zij het
willen.
Daarnaast hebben ze zeer veel administratief werk en krijgen
ze aaneengeschakelde uren zodat ze over de middag weeral
met zichzelf en mekaar kunnen bezig zijn en stipt om 16 uur zit
hun zware dagtaak erop!
Ze moeten ook nooit weekendwerk doen en verdienen waar-
schijnlijk ook nog meer dan de "werkende meute".
Het is rustiger als ze er niet zijn!
De kosten om deze personen te betalen zijn niet evenredig met
hun werk.
En meestal hebben ze niet de juiste feeling om met demente
personen om te gaan.
Om kwart na 11 zijn de zorgkundigen nog altijd bezig terwijl de
mensen die denken dat ze belangrijker zijn, al moe zijn van zich te
vervelen en te commanderen en te reclameren.
Wij moeten ongeveer 2000 euro per maand betalen, maar bijna al het
geld wordt besteed aan sociaal assistenten en ergotherapeuten en directie
en klusjesmannen die " niets" doen; de hele dag naar een scherm kijken...
In corona kon plots iedereen helpen, maar alles is weer zoals ervoor en zelfs nog
veeeeeel erger!

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.