Duidelijkere ventilatierichtlijnen voor woonzorgcentra

In de erkenningsvoorwaarden voor woonzorgcentra is voortaan opgenomen dat zij de CO2-concentraties in hun binnenruimtes laag moeten houden en dat ook moeten monitoren. Hiermee wil de Vlaamse overheid de verspreiding van respiratoire ziektekiemen in woonzorgcentra verminderen. Ook moeten zij een ventilatieplan en -rapport kunnen voorleggen, waaruit blijkt dat zij een kwaliteitsvol ventilatiebeleid voeren.

Tijdens de COVID-pandemie werd meer en meer duidelijk dat voldoende ventileren en verluchten de verspreiding van ademhalingsvirussen kan verminderen. Zeker in woonzorgcentra, waar veel kwetsbare mensen bij elkaar wonen, is het daarom belangrijk voldoende te ventileren. De erkenningsvoorwaarden voor woonzorgcentra over ventilatie waren tot nog toe echter te weinig specifiek en concreet over wat een woonzorgcentrum moet doen qua ventilatie. Die verplichte voorwaarden zijn nu aangescherpt:

• Woonzorgcentra moeten altijd streven naar een CO2-concentratie in verblijfsruimtes die niet meer dan 900 ppm bedraagt en er mag alleszins geen CO2-concentratie zijn van meer dan 1200 ppm. Bij een uitbraak van respiratoire infecties of een vermoeden van een uitbraak of naargelang het dreigingsniveau van de epidemiologische situatie van respiratoire infecties in België, mag de CO2-concentratie niet boven de 900 ppm gaan. Een voldoende lage CO2-concentratie is een graadmeter voor voldoende ventilatie.
• Elk woonzorgcentrum moet een ventilatieplan hebben. Dit plan beschrijft onder meer procedures om CO2-screenings uit te voeren, het ventilatiesysteem te onderhouden, maatregelen om de maximale CO2-concentraties te kunnen garanderen en verbeterpunten.
• Tweejaarlijks moet elk woonzorgcentrum een ventilatierapport opstellen dat minstens de resultaten van de CO2-screenings, het onderhoud en beheer van het ventilatiesysteem en de opvolging van de verbeterpunten bevat.