huisarts met moeder en dochter
29/09/2023
Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

Toegankelijkheid van huisartsen beter in kaart

De laatste jaren komen er steeds vaker signalen dat mensen moeilijk een huisarts kunnen vinden omwille van patiëntenstops. Er is nu een set van 46 indicatoren die vraag en aanbod van de huisartsengeneeskunde in kaart kunnen brengen. Aan de hand hiervan kunnen in de toekomst gegevens voor heel Vlaanderen verzameld worden. Dat is het resultaat van het tweede proefproject van het Departement Zorg dat nu is afgerond in samenwerking met Domus Medica, UGent en VIVEL.

Meer informatie over deze indicatoren is te lezen in dit eindrapport.

46 indicatoren over zorgaanbod en zorgnood

Om de toegankelijkheid van huisartsengeneeskunde in een regio in kaart te kunnen brengen, is inzicht vereist in het beschikbare zorgaanbod en de specifieke zorgnood in die regio. De zorgnood wordt grotendeels bepaald door de populatiekenmerken van de bevolking (zoals demografische kenmerken, socio-economische kenmerken..). Indicatoren over het aanbod gaan bijvoorbeeld over het zorgaanbod in de omgeving waarin een huisarts werkt, eigenschappen van zijn of haar praktijk en infrastructuur (bijv. solo- versus groepspraktijk) en indicatoren over zijn of haar carrière en werkdruk.

Via enkele proefprojecten in de eerste pilootfase werden eerst 57 potentiële indicatoren geïdentificeerd. Die werden in de tweede pilootfase verder afgetoetst en verfijnd via o.a. 6 diepte-interviews met huisartsenpraktijken, en vervolgens werd de volledige vragenlijst afgenomen bij 3 huisartsenkringen: Verenigde Meetjeslandse Huisartsenkring, Huisartsenkring Zuid West-Vlaanderen en Huisartsenkring Prometheus (regio Genk).

Dit leidde uiteindelijk tot 46 indicatoren. In een latere fase kunnen daarmee in heel Vlaanderen de vraag naar en het aanbod aan huisartsengeneeskunde bevraagd worden.

Aanbevelingen en inzichten

Eén van de belangrijkste inzichten uit deze pilootfase is dat gedragenheid bij de huisartsen om hun gegevens te delen erg belangrijk is. Het bekomen van een hoge responsgraad is een uitdaging, maar van essentieel belang wanneer we de toegankelijkheid precies in kaart willen brengen en de juiste conclusies willen trekken. Voor de laatste bevraging was de uiteindelijke responsgraad 62% voor de vragenlijst op niveau van de huisartsenpraktijk en 66,4% voor de individuele huisartsenvragenlijst.

Enkele maatregelen in de methode van dataverzameling moeten in de toekomst helpen om de drempel voor huisartsen zo laag mogelijk te houden en de werklast te beperken. Een doorgedreven digitalisatie van de vragenlijst is één van die acties: zo zullen gegevens zoveel als mogelijk vooraf worden ingevuld. Uit de beperkte data die via de pilootprojecten verzameld werden, kwamen enkele interessante inzichten naar voren. Algemene conclusies trekken is voorbarig, omdat het aantal bevraagde huisartsenpraktijken te klein.

  • In 40,5% van de praktijken kon een nieuwe patiënt zich aanmelden zonder beperking. In de andere gevallen was er wel sprake van een patiëntenstop, maar die was maar bij een minderheid absoluut. Er is een grote mate van variatie: soms is er wel nog ruimte voor leden van hetzelfde gezin, worden patiënten wel aanvaard op doorverwijzing of wordt er voorrang gegeven aan patiënten uit een specifieke regio.  De term ‘patiëntenstop’ moet dus met de nodige nuance worden geïnterpreteerd.
  • Artsen die in een sterk netwerk werken (bv. een groepspraktijk), scoren op het vlak continuïteit van zorg beter wanneer de betrokken arts arbeidsongeschikt wordt (bv. bij vakantie, zwangerschap of ziekte).
  • Artsen werkzaam in een multidisciplinaire praktijk werken gemiddeld minder uren per week en hebben toch gemiddeld evenveel patiëntenconsultaties als artsen in een monodisciplinaire praktijk. Gemiddeld werken artsen 49 uur per week.
  • 8 op de 10 huisartsen geeft aan eerder of helemaal tevreden te zijn over zijn of haar job. Het mentaal welbevinden komt wel onder druk te staan.

Vervolgstappen

In de volgende fase (najaar 2023) zal de technische flow van de dataverzameling verder uitgetest worden bij een 50-tal praktijken. Het rapport bevat een aantal aanbevelingen die de aanzet geven voor een vervolgtraject in het voorjaar van 2024, waarbij er nog verder ingezet wordt op methodiekontwikkeling en het vergroten van het draagvlak om de responsgraad hoog genoeg te krijgen. Daarna kan men starten met de uitrol van deze dataverzameling over heel Vlaanderen.

Lees het volledige rapport op https://www.zorg-en-gezondheid.be/per-domein/eerste-lijn/eindrapport-toegankelijkheid-huisartsengeneeskunde