Hoofdstuk 2. Wat is wettelijk vereist?

Er zijn heel wat wettelijke bepalingen die regels bevatten over het meedelen van financiële informatie aan de patiënt.
Hierna geven we een overzicht van die bepalingen, met aandacht voor recente ontwikkelingen en (mogelijk) toekomstig recht.

Financiële infoplicht van het ziekenhuis

Financiële infoplicht van het ziekenhuis

Om te beginnen, moet het ziekenhuis zelf een aantal financiële informatieverplichtingen in
acht nemen. 

Opnameverklaring en prijslijst

Art. 98 Ziekenhuiswet; KB Opnameverklaring

Bij de start van een opname moet het ziekenhuis een bundel documenten ter ondertekening voorleggen aan de patiënt (of zijn vertegenwoordiger). Die bundel bestaat uit twee documenten: een opnameverklaring en een toelichting bij die opnameverklaring. Voor beide documenten zijn er wettelijk vastgelegde modellen. Die verschillen naargelang het gaat om een klassieke opname of een daghospitalisatie in een algemeen ziekenhuis, of een opname in een psychiatrisch ziekenhuis1.

Beide documenten hebben tot doel de patiënt te informeren over de financiële implicaties van een ziekenhuisopname. Het ziekenhuis moet de inhoud van de verklaring en de financiële implicaties ook mondeling toelichten. Dat doet het bij voorkeur voorafgaand aan de opname, en ten laatste op het moment van de opname.

De opnameverklaring bevat informatie over:

  • het percentage dat de ziekenhuisartsen ten opzichte van de verbintenistarieven hanteren bij de bepaling van de supplementen. In de gevallen waarin dit niet bij wet is opgelegd, kan men verduidelijken dat het om maximumpercentages gaat;
  • het kamersupplement per dag (indien van toepassing);
  • het persoonlijk aandeel van de patiënt in de verblijfskosten en in de forfaits van geneesmiddelen, technische verstrekkingen, klinische biologie en medische beeldvorming;
  • het voorschot dat het ziekenhuis kan vragen.

De opnameverklaring wordt in twee exemplaren ondertekend, waarvan een voor de ziekenhuisbeheerder en een voor de patiënt (of zijn vertegenwoordiger). Ook bij elektronische ondertekening moet de patiënt een papieren versie van de ondertekende opnameverklaring ontvangen. In geval van een spoedopname ondertekent de patiënt de verklaring zodra hij daar fysiek en mentaal toe in staat is (tenzij dat al is gebeurd door zijn vertegenwoordiger).

Het ziekenhuis moet een overzichtslijst met de actuele prijzen van de in het ziekenhuis aangeboden goederen en diensten ter beschikking stellen van de patiënt. Het informeert de patiënt duidelijk en uitdrukkelijk waar de overzichtslijst in het ziekenhuis geconsulteerd kan worden. De overzichtslijst moet ook te raadplegen zijn op de website van het ziekenhuis.2 Bij een opname in een psychiatrisch ziekenhuis moet aan de patiënt een lijst met de prijzen van de meest voorkomende goederen en diensten worden bezorgd.

De overzichtslijst maakt een onderscheid tussen de kosten verbonden aan het comfort van de kamer, de kosten voor eten en drinken, die voor hygiënische producten, voor de was, voor de begeleider van de patiënt en de kosten voor andere diverse goederen en diensten. Als er een forfaitair bedrag is toegepast om het gebruik van bepaalde goederen en diensten te dekken, dan moeten die goederen en diensten ook gespecificeerd worden.

Art. 120, §1, 5° Ziekenhuiswet

De niet-naleving van bovenstaande verplichtingen kan grote gevolgen hebben voor het ziekenhuis. Het respecteren van de informatieverplichtingen kan namelijk een voorwaarde zijn om het (volledige) budget van financiële middelen te ontvangen.
 

(De)conventiestatus artsen

Art. 50, §3bis GVU-wet

Als het ziekenhuis de patiënt niet voorafgaandelijk en uitdrukkelijk heeft geïnformeerd over het al dan niet geconventioneerd zijn van de er werkzame artsen, worden de tarieven beperkt tot de maximumhonoraria. Dat zijn de uit de nomenclatuur voortvloeiende tarieven voor verstrekkingen verleend in het kader van raadplegingen in een ziekenhuis (= conventietarieven).

Uit de rechtspraak blijkt alvast dat een vermelding op de website of het geven van een brochure met daarin een verwijzing naar de beschikbaarheid van deze informatie aan de balie, niet volstaat om aan de informatieplicht te voldoen3.  Het is dus aangewezen om elke patiënt individueel te informeren; het is niet de bedoeling dat de patiënt zelf nog een specifieke handeling moet uitvoeren om kennis te nemen van de informatie. Het moet duidelijk zijn dat er meer zal worden aangerekend dan het conventietarief, en men voegt er best ook aan toe over hoeveel meer het exact gaat.
 

Toezicht op naleving Wet Patiëntenrechten

Art. 30 Ziekenhuiswet

De Wet Patiëntenrechten legt in principe enkel (informatie)verplichtingen op aan beroepsbeoefenaars. Toch draagt het ziekenhuis ook een zekere verantwoordelijkheid: het moet namelijk waken over de naleving van de Wet Patiëntenrechten binnen de ziekenhuismuren, ook door beroepsbeoefenaars die er niet op basis van een arbeidsovereenkomst of een statutaire benoeming werkzaam zijn.

Volgens het Hof van Cassatie ligt de verplichting tot financiële informatieverstrekking, zoals vastgelegd in de Wet Patiëntenrechten, zelfs volledig bij het ziekenhuis4. Daaruit blijkt in ieder geval dat de informatieverplichtingen van het ziekenhuis en de beroepsbeoefenaar sterk samenhangen en dus best onderling worden afgestemd.

Bovendien heeft de patiënt het recht om van het ziekenhuis informatie te ontvangen over de aard van de rechtsverhoudingen tussen het ziekenhuis en de er werkzame beroepsbeoefenaars. Het meedelen van die informatie heeft belangrijke implicaties voor eventuele aansprakelijkheidsbetwistingen, want het ziekenhuis is aansprakelijk voor de tekortkomingen begaan door de er werkzame beroepsbeoefenaars op het vlak van de eerbiediging van de rechten van de patiënt. Dat geldt echter niet als het ziekenhuis de patiënt, in het kader van voornoemde informatieverstrekking, duidelijk en voorafgaandelijk aan de tussenkomst van de beroepsbeoefenaar heeft gemeld dat het er niet aansprakelijk voor is, gelet op de aard van de rechtsverhoudingen.
 

Informatieplicht als onderneming

Art. VI.2 & VI.3 Wetboek Economisch Recht

Het ziekenhuis is een onderneming en heeft dus ook informatieplichten die voortvloeien uit Boek VI van het WER. Zo is het ziekenhuis onder meer verplicht om de patiënt in te lichten over de prijs van het product en de diensten. Bovendien moet die prijs op een schriftelijke, ondubbelzinnige, leesbare en goed zichtbare manier aangeduid zijn.

Hoewel dit niet noodzakelijk veel toevoegt aan bovenstaande verplichtingen, bevestigt het wel het belang van het informeren van de patiënt.

Art. VI.83 Wetboek Economisch Recht

Als onderneming is het ziekenhuis ook onderworpen aan de wetgeving over onrechtmatige bedingen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat het ziekenhuis geen schadebeding wegens laattijdige betaling van de ziekenhuisfactuur mag opnemen in de opnameverklaring, zonder in een gelijkaardig schadebeding te voorzien voor een tekortkoming van het ziekenhuis (art. VI.83, 17° WER).

Art. XV.69 e.v. Wetboek Economisch Recht

Het WER voorziet specifieke sancties voor inbreuken op de bepalingen van het wetboek. Die zijn terug te vinden in art. XV.69 WER e.v.


1 Voor revalidatieziekenhuizen geldt specifieke Vlaamse regelgeving, die eveneens een opnameverklaring en een
toelichtend document vereist. Zie art. 534/41 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het
decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.

2 Algemene toevoeging: in art. 30/2 Ziekenhuiswet staat te lezen welke minimale informatie er op de website van
een ziekenhuis beschikbaar moet zijn.
3,4 Cass. 6 september 2021, AR C.20.0383.N; Vred. Antwerpen 13 oktober 2017, onuitg.

 

Financiële infoplicht van de beroepsbeoefenaar

Financiële infoplicht van de beroepsbeoefenaar

Naast de financiële infoplicht van het ziekenhuis rusten er ook heel wat financiële informatieverplichtingen op de beroepsbeoefenaar. Het kan hierbij gaan om algemene verplichtingen die de beroepsbeoefenaar in elk geval moet naleven, of om verplichtingen in specifieke gevallen, waarbij concrete regels van toepassing zijn.

Algemene verplichtingen

De financiële informatieplicht van de beroepsbeoefenaar volgt uit een verscheidenheid aan wetsbepalingen, waaronder:

  • art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten;
  • art. 5.71 & art. 5.73 Nieuw BW: uitvoering te goeder trouw van de geneeskundige behandelingsovereenkomst;
  • art. 1382 Oud BW: vertrouwensrelatie tussen de beroepsbeoefenaar en de patiënt;
  • art. VI.2 & art. VI.3 WER: de beoefenaar van een vrij beroep moet, net zoals het ziekenhuis, informeren over de totale prijs van het product en de diensten, en moet ervoor zorgen dat de prijs schriftelijk, ondubbelzinnig, leesbaar en goed zichtbaar is aangegeven;
  • art. 73, §1 GVU-wet;

Hieronder gaan we in op de inhoudelijke verplichtingen die uit deze wetsbepalingen voortvloeien. De algemene beginselen van uitvoering te goeder trouw en de vertrouwensrelatie hernemen we niet, omdat die voor de duiding van de financiële infoplicht niet noodzakelijk een toegevoegde waarde hebben.

a) (De)conventiestatus

Art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten; KB opnameverklaring

De beroepsbeoefenaar moet de patiënt informeren over de financiële gevolgen van de tussenkomst. Dat houdt onder meer in dat de arts de patiënt moet meedelen of hij al dan niet geconventioneerd is en dus of hij al dan niet werkzaam is tegen verbintenistarief.

In de ziekenhuiscontext kan de (wettelijk vastgelegde) opnameverklaring deze verplichting vervullen. De patiënt kan daarin namelijk aanduiden of hij al dan niet verzorgd wil worden tegen verbintenistarief, met daarbij de vermelding dat dat de vrije artsenkeuze kan beperken.

Zoals hierboven voor het ziekenhuis is verduidelijkt, volstaat het niet om deze informatie op de website uiteen te zetten of de vindplaats ervan (bv. balie/website) in een brochure op te nemen.

Art. 73, §1 & art. 168 GVU-wet

In de GVU-wet is uitdrukkelijk opgenomen dat beroepsbeoefenaars verplicht zijn om patiënten duidelijk te informeren over hun toetreding of hun weigering van toetreding tot de akkoorden of overeenkomsten die op hen betrekking hebben. Ze zijn ook verplicht om patiënten duidelijk op de hoogte te brengen over de dagen en uren waarvoor ze niet zijn toegetreden tot de akkoorden of overeenkomsten.

Tot voor kort stond in de wet dat die informatie op z’n minst op een duidelijke en leesbare manier geafficheerd moest worden. Sinds 1 maart 20241 werd deze verplichting aangescherpt en zijn de volgende beroepsbeoefenaars wettelijk verplicht om de tarieven van hun meest gangbare vergoedbare verstrekkingen te afficheren (voor zover het om ambulante verstrekkingen gaat):

Voor artsen geldt de aangescherpte affichageverplichting voorlopig nog niet, omdat de affiches nog niet zijn uitgewerkt.

Wat die affichageplicht precies inhoudt en hoe deze moet worden toegepast in ziekenhuizen, kunt u lezen in deze info voor leden. Kort samengevat:

  • De verplichting geldt enkel voor ambulante prestaties die binnen de ziekenhuismuren worden verleend2.
  • De modelaffiches, opgemaakt door het RIZIV, moeten worden uitgehangen op de plaats waar de beroepsbeoefenaar de patiënt ontvangt. Ze moeten zichtbaar en leesbaar zijn.

Opnieuw moeten we hierbij in het achterhoofd houden dat we van de patiënt geen eigen inspanning mogen verwachten om de informatie te raadplegen. Het is de bedoeling dat elke individuele patiënt uitdrukkelijk geïnformeerd wordt over de (de)conventiestatus van de betrokken beroepsbeoefenaar. De invoering van deze sectorspecifieke affichageverplichting ging gepaard met de explicitering dat, wanneer voornoemde beroepsbeoefenaars de patiënten niet vooraf geïnformeerd hebben over de dagen en uren waarvoor zij niet tot de akkoorden of overeenkomsten zijn toegetreden, enkel de uit de nomenclatuur voortvloeiende tarieven (= conventietarieven) de maximumhonoraria zijn die kunnen worden aangerekend voor de verleende verstrekking. Aan deze verplichting is ook een administratieve sanctie verbonden: een beroepsbeoefenaar die de informatieverplichting niet naleeft, riskeert een administratieve geldboete van 125 euro.

b) Honorarium, remgelden, supplementen, terugbetaling

Art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten

Dat de beroepsbeoefenaar de patiënt moet inlichten over de financiële gevolgen van zijn tussenkomst, impliceert bovendien dat hij informatie moet geven over de totale kost van zijn tussenkomst, met inbegrip van de honoraria, de remgelden en de supplementen die de patiënt moet dragen.3

De verplichting om informatie te verstrekken over deze aspecten moet wel wat genuanceerd worden:

  • Van een arts kan niet worden verwacht dat hij de terugbetalingsvoorwaarden van alle medische handelingen of van alle geneesmiddelen tot in de puntjes kent.4
  • Wat wél kan worden verwacht, is dat de arts de patiënt meedeelt of een bepaald geneesmiddel al dan niet voor terugbetaling in aanmerking komt.
  • De arts moet de patiënt ook wijzen op de te doorlopen procedure voor de terugbetaling van een geneesmiddel (bijvoorbeeld voorafgaand advies van de adviserend arts van het ziekenfonds). Voor nauwkeurigere informatie over de terugbetaling verwijst de arts de patiënt best door naar het ziekenfonds.5
  • Voor ingrepen of behandelingen is een nauwkeurige prijsopgave niet altijd mogelijk. Om in dergelijke gevallen toch tegemoet te komen aan het recht op informatie van de patiënt, zal een arts de patiënt een algemeen beeld van de kostprijs moeten geven, zonder in detail te treden. Dat kan bijvoorbeeld door een minimum- en maximumprijs te vermelden. Het is raadzaam om de patiënt ervoor te behoeden dat de uiteindelijke kostprijs van een behandeling wel altijd hoger kan uitvallen door onvoorziene factoren.6

De informatieplicht is des te relevanter als de ziekteverzekering een medische tussenkomst niet of slechts zeer beperkt terugbetaalt, want dat kan voor de patiënt een reden zijn om de medische ingreep te weigeren.

De terugbetaling door de ziekteverzekering kan ook afhankelijk zijn van een gunstig advies van de adviserend arts van het ziekenfonds. In dat geval moet de beroepsbeoefenaar de patiënt daarvan op de hoogte brengen.

  • Als de ingreep niet dringend is, dan moet de arts wachten tot het advies is verkregen.
  • Als de arts de niet-dringende ingreep toch uitvoert zonder het nodige advies af te wachten, dan is de patiënt geen ereloon voor die ingreep verschuldigd.7

Recent gewijzigd recht

De herziene Wet Patiëntenrechten plaatst het recht op informatie van de patiënt (nog) meer op de voorgrond. Om het principe van informatieverstrekking te versterken, werd het oude art. 8 Wet Patiëntenrechten vervangen en uitgewerkt in 4 artikelen.

Voor het financiële luik is vooral het nieuwe art. 8, §2, 3de lid relevant: “Overeenkomstig het eerste lid, informeert de gezondheidszorgbeoefenaar de patiënt over de financiële gevolgen van de tussenkomst onverminderd artikel 73, § 1 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen.”

De toevoeging van dit derde lid heeft tot doel om de conclusie uit het cassatiearrest van 6 september 2021 8 over deze infoplicht wettelijk te verankeren. Het Hof van Cassatie verklaarde in dat arrest dat een ziekenhuis ertoe gehouden is om, voorafgaand aan de tussenkomst van een ziekenhuisarts, uit eigen beweging informatie te verstrekken aan de patiënt over het al dan niet geconventioneerde statuut van de arts en de financiële gevolgen van diens tussenkomst. Er mag van de patiënt geen specifiek optreden vereist zijn om kennis te nemen van die informatie. De invoeging van een afzonderlijk lid zet dus het recht van de patiënt op financiële informatie, via een actieve informatieverplichting voor de beroepsbeoefenaar, extra in de verf.

De nieuwe Wet Patiëntenrechten werd gepubliceerd op 23 februari 2024 en is in werking getreden op 4 maart 2024.

 c) Verzekeringsdekking of andere vorm van beroepsaansprakelijkheidsbescherming

Art. 6, §3 Wet Patiëntenrechten

De beroepsbeoefenaar moet de patiënt laten weten of hij al dan niet beschikt over een verzekeringsdekking of een andere individuele of collectieve vorm van bescherming met betrekking tot de beroepsaansprakelijkheid.

d) Timing & wijze van de informatieverstrekking

Timing: art. 8, §1 en §2 Wet Patiëntenrechten

De patiënt moet voorafgaand aan elke tussenkomst ingelicht worden over de financiële gevolgen ervan en moet er zijn toestemming voor hebben gegeven.

Maar in de praktijk is het niet redelijk om van een beroepsbeoefenaar te verwachten om voor elke tussenkomst een correcte inschatting van de kosten te maken. Een arts hoeft niet voor alle afzonderlijke aspecten van een tussenkomst een gedetailleerde prijsaanduiding te voorzien.9 Dat zou een veel te grote belemmering zijn voor de vlotte uitoefening van de geneeskunde.

Het volstaat dan ook om de patiënt een algemeen beeld te geven van de kostprijs, eventueel met vermelding van een minimum- en maximumprijs.

Wijze: art. 7, §2 en art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten

De informatie moet helder en begrijpelijk zijn voor de patiënt. Dat impliceert dat de informatie moet worden gegeven op een manier die is aangepast aan de individuele patiënt.10

Recent gewijzigd recht

De herziene Wet Patiëntenrechten scherpt de wijze van informatieverstrekking nog wat aan: het nieuwe art. 7, §2 Wet Patiëntenrechten neemt uitdrukkelijk op dat de informatie moet worden verstrekt op maat van de patiënt.

De MvT bij het wetsontwerp verduidelijkt dat dit betekent dat de informatie moet worden afgestemd:

  • op de persoonlijke situatie van de patiënt;
  • en op de gezondheidsgeletterdheid van de patiënt.

De nieuwe wet bepaalt ook dat de beroepsbeoefenaar de informatie bijkomend schriftelijk (op papier of elektronisch) kan geven als hij dit voor de patiënt pertinent acht. Tot nu toe kon dit enkel op verzoek van de patiënt.

e) Informatieplicht als onderneming

Art. VI.2 & VI.3 Wetboek Economisch Recht

Als beoefenaar van een vrij beroep, moet de beroepsbeoefenaar zich ook houden aan de informatieplichten die voortvloeien uit Boek VI van het WER:

  • Hij moet de patiënt inlichten over de prijs van het product en de diensten;
  • Die prijs moet op een schriftelijke, ondubbelzinnige, leesbare en goed zichtbare manier worden aangeduid.

Hoewel dit niet noodzakelijk veel toevoegt aan voornoemde verplichtingen voor ziekenhuizen en artsen, bevestigt het wel het belang van het informeren van de patiënt.

Art. XV.69 e.v. Wetboek Economisch Recht

Het WER voorziet specifieke sancties voor inbreuken op de bepalingen van het wetboek. Die zijn terug te vinden in art. XV.69 WER e.v.

f) Financiële transparantie: uitreiking van een bewijsstuk aan de patiënt

Art. 53, §1/2 GVU-wet

De beroepsbeoefenaar is in bepaalde gevallen wettelijk verplicht om een bewijsstuk uit te reiken aan de patiënt.

Informatie over de situaties waarin deze verplichting geldt en over de verplichte vermeldingen die het bewijsstuk moet bevatten, vindt u op de website van het RIZIV.

Bij niet-naleving van deze verplichting riskeert de beroepsbeoefenaar een administratieve geldboete van 50 euro te vermenigvuldigen met het aantal betrokken sociaal verzekerden, met een maximum van 5 000 euro (art. 73bis, 7° & art. 142, §1, 7° GVU-wet).

Toekomstig recht

Een kaderwet van 18 mei 2022 voegde aan art. 53, §1/2 GVU-wet een nieuw lid toe: “De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor de door Hem bepaalde verstrekkingen voorzien dat bij de vermelding van supplementen op het bewijsstuk of enig daarmee gelijkgestelde factuur, ook de verdeling, de wijze van verdeling en de bestemming van deze supplementen wordt vermeld.”

Voorlopig is er nog geen KB dat uitvoering geeft aan deze bepaling.

Verplichtingen in specifieke gevallen

Naast de hierboven vermelde algemene verplichtingen, die hoe dan ook moeten worden nageleefd, gelden er in bepaalde gevallen ook specifieke informatieplichten voor de beroepsbeoefenaar. Hieronder volgt een overzicht van de specifieke gevallen die aanleiding geven tot een welbepaalde infoplicht.

a) Ambulante zware medische beeldvorming

Art. 152/1 Ziekenhuiswet

Sinds 4 december 2023 geldt er een verbod op het aanrekenen van supplementen voor ambulante zware medische beeldvorming tijdens de gewone werkuren. Het verbod betreft ambulante onderzoeken en is dus van toepassing bij onderzoeken op niet-gehospitaliseerde patiënten. Meer informatie over het verbod kunt u terugvinden in deze info voor leden.

Dit verbod heeft ook gevolgen voor de financiële informatieplicht van de beroepsbeoefenaar. Er kunnen namelijk wél supplementen worden aangerekend als de verstrekkingen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt buiten de gewone werkuren plaatsvinden, dus tussen 18u en 8u of op zaterdag, zondag en feestdagen. De ziekenhuisarts moet de patiënt wel voorafgaandelijk inlichten over de financiële gevolgen. De toestemming van de patiënt moet ook voorafgaand aan het onderzoek schriftelijk worden vastgelegd in een ondertekend document, waarvan de patiënt en het ziekenhuis een exemplaar ontvangen.

Maar ook hierop bestaat een uitzondering: in geen enkel geval kunnen supplementen worden aangerekend als de arts die de verstrekking voorschrijft uitdrukkelijk vermeldt dat er sprake is van een dringende medische noodzaak.

Recente ontwikkelingen

De Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) en de Belgian Society of Radiology (BSR) hebben bij het Grondwettelijk Hof een verzoekschrift ingediend tot schorsing en vernietiging van deze ‘supplementenwet’. Ze stellen dat minister Vandenbroucke met zijn wettelijk verbod eenzijdig de conventie schendt die artsen en ziekenfondsen hebben gesloten.

b) Ambulante klinische biologie

Op 10 juli 2023 keurde het Verzekeringscomité van het RIZIV een pakket van maatregelen rond klinische biologie goed (zie deze info voor leden). Een daarvan gaat over de bescherming van de patiënt tegen supplementen bij ambulante klinische biologie. Om dat te doen werden intussen wijzigingen aan twee KB’s doorgevoerd.

Die wijzigingen ter bescherming van de patiënt worden noodzakelijk geacht, door de daling van de honoraria voor klinische biologie met 15%, een maatregel die vanaf 1 januari 2024 wordt toegepast. Men wil met name vermijden dat die financiële aanpassing zou leiden tot een verhoging van de kosten voor de patiënt.

Beschermingsmaatregel 1
Art. 4bis KB nr. 143 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor verstrekkingen van klinische biologie

Deze bepaling werd aangevuld met twee leden, om het aanrekenen van supplementen in de vorm van administratieve of andere kosten tegen te gaan. De toevoeging werd noodzakelijk geacht, omdat het dikwijls het labo is dat deze kosten aanrekent en ze niet aan de individuele zorgverleners toewijsbaar zijn.

  • Het 6de lid luidt nu als volgt: “Onverminderd de toepassing van wettelijke bepalingen die honorariasupplementen mogelijk maken, kan voor de verstrekkingen die het voorwerp uitmaken van een tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging buiten de vastgestelde honoraria geen enkel ander bedrag ten laste van de rechthebbende worden gelegd, onder welke vorm ook.
  • Het nieuwe 7de lid bepaalt dat de verstrekkingen die normaal terugbetaalbaar zijn, maar niet terugbetaald worden omdat niet aan de voorwaarden is voldaan, aan patiënten mogen worden aangerekend zonder het honorarium te overschrijden dat in de nomenclatuur is voorzien.
Beschermingsmaatregel 2
Art. 3 KB tot uitvoering van het artikel 73, §1/1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 voor de verstrekkingen klinische biologie, pathologische anatomie en genetica

Op basis van deze nieuwe bepaling zal het aanrekenen van ereloonsupplementen enkel nog mogelijk zijn met een schriftelijke informed consent van de patiënt:

“Onverminderd andersluidende wettelijke bepalingen mogen de supplementen bedoeld in artikel 1 enkel worden toegepast wanneer de voorschrijver voor de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde verstrekkingen beroep doet op een laboratorium dat voorkomt op de in artikel 5 bedoelde lijst en hiertoe de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de patiënt bekomt na deze over de financiële gevolgen te hebben geïnformeerd. De toestemming van de patiënt wordt op het voorschrift vermeld.”

c) Ambulante zorg aan patiënten met verhoogde tegemoetkoming

De wet houdende diverse bepalingen van 29 november 2022 stelde een algemeen verbod in op het aanrekenen van ereloonsupplementen aan patiënten met een verhoogde tegemoetkoming bij het verstrekken van ambulante zorg. De modaliteiten van inwerkingtreding zouden wel pas op een later moment worden bepaald.

Op 20 december 2023 keurde de Algemene Raad van het RIZIV de overeenkomst artsen-verzekeringsinstellingen 2024-2025 goed.11 Daarin werd ook een akkoord bereikt over het aangekondigde verbod op ereloonsupplementen voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming. Het verbod komt er in fases:

  • Vanaf 1 januari 2025 treedt het verbod in werking voor een deel van deze categorie van patiënten, namelijk de patiënten die automatisch recht hebben op verhoogde tegemoetkoming.
  • De patiënten voor wie het recht op verhoogde tegemoetkoming afhangt van een inkomensonderzoek, zijn vanaf 1 januari 2026 aan de beurt.

d) Esthetische geneeskunde

Art. 18 Wet esthetische geneeskunde

Zoals vermeld, zijn er ingrepen die de ziekteverzekering niet terugbetaalt. Dat is onder meer het geval wanneer een ingreep een louter esthetisch doel heeft.12

De wetgever heeft een specifieke, financiële informatieverplichting voorzien die voorafgaand aan elke esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingreep moet worden nageleefd. De beroepsbeoefenaar moet de patiënt (en, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger(s)) een gedetailleerde raming van de kosten bezorgen als het bedrag van de met de geplande ingreep verbonden kosten meer dan 1.000 euro zou zijn.
Als het om een esthetisch-heelkundige ingreep gaat, dan moet de beroepsbeoefenaar deze informatie aan de patiënt verstrekken tijdens een voorafgaande raadpleging.

De financiële informatie moet, samen met nog een aantal andere inlichtingen, in een schriftelijk verslag worden opgenomen. Dat verslag moet worden gedateerd en de patiënt (of, in voorkomend geval, zijn wettelijke vertegenwoordiger(s)) en de betrokken beroepsbeoefenaar(s) moeten dit ondertekenen. Het maakt deel uit van het medisch dossier van de patiënt.

  • Bij een esthetisch-heelkundige ingreep moet er een termijn van minstens 15 dagen worden gerespecteerd tussen de ondertekening van het verslag en de geplande ingreep (art. 20, 1ste lid Wet esthetische geneeskunde).
  • In die periode mag de beroepsbeoefenaar voor die ingreep geen enkele tegenprestatie of financieel engagement vragen of ontvangen, behalve de erelonen voor de raadplegingen die aan de ingreep voorafgaan (art. 20, 2de lid Wet esthetische geneeskunde).

Bij niet-naleving van de informatieplicht riskeert de beroepsbeoefenaar een gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en een geldboete van tweehonderdvijftig euro tot vijfduizend euro, of een van die straffen alleen (art. 22 Wet esthetische geneeskunde).


1 Deze aangescherpte affichageplicht werd ingeschreven via een wet van 27 oktober 2021. De datum van inwerkingtreding van deze wet werd per sector afhankelijk gemaakt van de publicatie van het eerste affichemodel in het Belgisch Staatsblad. Voor de opgesomde sectoren gebeurde de publicatie in het BS op 1 maart 2024.
2 De verplichting berust op de individuele beroepsbeoefenaar binnen een bepaalde sector, die verstrekkingen attesteert die niet onder de verplichte centrale inning vallen. Enkel bij ambulante prestaties is er geen wettelijke verplichting tot centrale facturatie. Dit blijkt uit een samenlezing van de volgende normen: art. 147, 148 en 156 Ziekenhuiswet; KB houdende uitvoering van artikel 141 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de vordering van de bedragen verschuldigd voor de gehospitaliseerde patiënten; art. 6 KB tot uitvoering van artikel 53, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, betreffende de derdebetalersregeling. De verplichting tot centrale inning geldt wel voor de prestaties die worden verleend aan in het (dag)ziekenhuis opgenomen patiënten. Voor dergelijke prestaties zijn al andere maatregelen van toepassing om de tarieven duidelijk te maken aan de patiënten (bv. de opnameverklaring).
3 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 50-1642/001, 26; Verslag (M. Gilkinet en H. Brouns) over het wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 50-1642/012, 79.
4 Jaarverslag 2007 van de Federale ombudsdienst “Rechten van de patiënt”, 56.
5 T. Vansweevelt en S. Tack, “Het recht op gezondheidstoestandinformatie en geïnformeerde toestemming” in T. Vansweevelt en F. Dewallens (eds.), Handboek gezondheidsrecht. Volume II. Rechten van patiënten: van embryo tot lijk, Brussel, Lefebvre Sarrut, 2022, (361) 409.
6 Ibid., 410.
7 Vred. Gent 14 juli 2008, T.Vred. 2012, 248.
8 Cass. 6 september 2021, AR C.20.0383.N.
9 Vred. Bastenaken-Neufchâteau, 11 juni 2010, T.Vred. 2012, 250, noot; bevestigd door het Hof van Cassatie in Cass. 19 december 2011, T.Gez. 2012-13, 381, noot T. Vansweevelt.
10 Wetsontwerp betreffende de rechten van de patiënt, Parl.St. Kamer 2001-02, nr. 50-1642/001, 20.
11 Meer info over het nationaal akkoord artsen-ziekenfondsen 2024-2025 is terug te vinden in deze info voor leden.
12 Art. 34, 2de lid GVU-wet.

 

Samenvattend overzicht en wisselwerking

Samenvattend overzicht en wisselwerking

Wat hiervoor aan bod kwam, maakt duidelijk dat er zowel op het ziekenhuis als op de beroepsbeoefenaar heel wat financiële informatieverplichtingen rusten. In het algemeen moeten we altijd het volgende in het achterhoofd houden:

  • De financiële informatie moet altijd voorafgaand aan de tussenkomst van een arts worden meegedeeld;
  • Het ziekenhuis en de beroepsbeoefenaar moeten de informatie uit eigen beweging geven (actieve infoplicht).
  • De info moet duidelijk en begrijpelijk geformuleerd zijn, op maat van de individuele patiënt.

Hierna geven we een schematisch overzicht van de opgesomde verplichtingen. Dit overzicht moet natuurlijk altijd samen worden gelezen met bovenstaande tekst.

Het schematisch weergeven van de verplichtingen, accentueert ook de eventuele wisselwerking of samenhang tussen deze wettelijke verplichtingen. Het overzicht maakt het mogelijk om de verplichtingen van het ziekenhuis en de beroepsbeoefenaar naast elkaar te leggen en op elkaar af te stemmen. In verschillende gevallen gaat het namelijk om een gedeelde verantwoordelijkheid.

Verplichting

Ziekenhuis

Beroepsbeoefenaar

Juridische grondslag

Opnameverklaring

  • Bij de start van een opname
  • Wettelijk vastgelegde modellen
  • Ook mondeling toelichten
  • 2 exemplaren te ondertekenen
  • Altijd papieren versie voor patiënt
  Art. 98 Ziekenhuiswet
KB opnameverklaring
Overzichtslijst actuele prijzen
  • Patiënt informeren waar lijst kan worden geraadpleegd
  • Ook op website
  Art. 98 Ziekenhuiswet
KB opnameverklaring
(De)conventiestatus beroepsbeoefenaars
  • Voorafgaandelijk en uitdrukkelijk
  • Niet de bedoeling dat patiënt zelf nog handeling moet stellen om kennis te nemen van deze info
    → vermelding op website / verwijzing naar balie in brochure volstaat niet
 

Art. 50, §3bis GVU-wet

Cassatierechtspraak

   
  • Idem: actieve infoplicht; geen actie vereist door patiënt zelf
  • Sectorspecifieke affichageverplichting voor ambulante prestaties; modelaffiche moet zichtbaar en leesbaar zijn
  • Kan voor opnames in dagziekenhuis en klassieke hospitalisatie worden georganiseerd op gecentraliseerde manier; via opnameverklaring

Art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten

KB opnameverklaring

Art. 73, §1 & art. 168 GVU-wet

Cassatierechtspraak

Financiële gevolgen van de tussenkomst
  • Toezicht op naleving Wet Patiëntenrechten
  • Cassatie: ziekenhuis heeft volwaardige informatieplicht m.b.t. financiële implicaties
  • Zie ook infoplicht als onderneming
 

Art. 30 Ziekenhuiswet

Cassatierechtspraak

Zie ook art. VI.2 & VI.3 Wetboek Economisch Recht

   
  • Informatie over de totale kost van de tussenkomst, incl. honoraria, remgelden en supplementen
  • Voorafgaand aan elke tussenkomst
  • Nuancering: nauwkeurige prijsopgave niet altijd mogelijk

→ voor geneesmiddelen: aan- of afwezigheid van terugbetaling
→ voor ingrepen of behandelingen: algemeen beeld van kostprijs

  • Opnieuw: actieve infoplicht
  • Zie ook infoplicht als onderneming

Art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten

Cassatierechtspraak

Zie ook art. VI.2 & VI.3 Wetboek Economisch Recht

Verzekeringsdekking / bescherming BA   Patiënt informeren Art. 6, §3 Wet Patiëntenrechten
  Eraan gelinkt: patiënt informeren over de aard van de rechtsverhoudingen tussen het ziekenhuis en de er werkzame beroepsbeoefenaars (= van belang voor betwistingen i.v.m. aansprakelijkheid)   Art. 30 Ziekenhuiswet
Uitreiking bewijsstuk  
  • In bepaalde gevallen wettelijk verplicht
  • Verplichte vermeldingen
Art. 53, §1/2 GVU-wet
Gedetailleerde raming van de kosten  
  • Voorafgaand aan elke esthetisch-heelkundige of niet-heelkundige esthetisch-geneeskundige ingreep als de kosten op meer dan €1.000 worden geraamd
  • Opnemen in schriftelijk verslag; te dateren en te ondertekenen door patiënt + beroepsbeoefenaar
  • Bij esthetisch-heelkundige ingreep: termijn van min. 15 dagen tussen ondertekening verslag & ingreep
Art. 18 Wet esthetische geneeskunde
Verbod op aanrekening van supplementen Alle noodzakelijke maatregelen nemen om naleving te waarborgen [1] Zware ambulante medische beeldvorming:
  • Verbod tijdens de gewone werkuren + altijd in geval van een dringende medische noodzaak
  • Wel nog mogelijk op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt buiten de gewone werkuren, mits voorafgaande inlichting over financiële gevolgen + voorafgaande schriftelijke toestemming
Art. 152/1 Ziekenhuiswet
    [2] Ambulante klinische biologie:
  • Verbod op aanrekening van administratieve of andere kosten
  • Aanrekening van ereloonsupplementen enkel nog mogelijk met schriftelijke informed consent van de patiënt 

Art. 4bis KB nr. 143

Art. 3 KB tot uitvoering van art. 73, § 1/1 GVU-wet

    [3] Ambulante zorg aan patiënten met VT:
  • Vanaf 01/01/2025: verbod van toepassing op patiënten die automatisch recht hebben op VT
  • Vanaf 01/01/2026: patiënten met recht op VT n.a.v. inkomensonderzoek

Toekomstig art. 53, §5 GVU-wet (zie wet diverse bepalingen)

Overeenkomst artsen-verzekeringsinstellingen 2024-2025

KB toepassing verbod ereloonsupplementen ambulant VT

 


 

Contact

Sien Loos